ENG: Potamorcobula amurensis (16.92 mm), left photo: left valve, slightly smaller than the right valve. right photo: right valve. NL: Potamocorbula amurensis (16,92 mm), linker foto: linker schelp, iets kleiner dan de rechter schelp. rechter foto: rechter schelp.

Aziatische schelp vindt zijn weg naar de Waddenzee

NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee
19-MRT-2025 - De Aziatische brakwatercorbula heeft de Nederlandse Waddenzee bereikt. Dat blijkt uit veldonderzoek van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Op andere plaatsen in de wereld is al gebleken dat de brakwatercorbula potentieel zeer invasief kan zijn in een nieuwe omgeving.

“Het moet nog blijken of deze schelp ook in Nederland invasief zal worden. Het zou ook best een goede voedselbron kunnen worden voor wadvogels zoals de kanoet”, zegt Livia Brunner van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ).

Stille Oceaan

De brakwatercorbula (Potamocorbula amurensis) komt van nature voor in het warmere noordwesten van de Stille Oceaan. Het dier leeft in de wateren nabij Siberië, China, Korea en Japan. De schelp werd voor het eerst geïntroduceerd rond Europa in 2018, in de Beneden-Zeeschelde en Westerschelde. Sindsdien heeft het dier zich langzaam verspreid en leeft het nu ook in de monding van de Gironde in Frankrijk.

Monsterprogramma op droogvallend wad

In het jaarlijkse onderzoeksprogramma ‘SIBES’ (de Synoptic Intertidal Benthic Survey) werd tijdens veldonderzoek in de zomer van 2024 de brakwatercorbula op drie verschillende plekken bij de Friese kust gevonden. SIBES is een Waddenzee-breed monsterprogramma in de Nederlandse Waddenzee. Het monitort de sedimentstructuur en het bodemleven op iedere vijfhonderd meter van het droogvallende wad, al 17 jaar lang. Dit betekent dat elk veldseizoen, tussen juni en oktober, een onderzoeksteam van ongeveer twaalf mensen monsters verzamelt op ongeveer 4.500 locaties. Alle bodemdieren en sedimenteigenschappen worden vervolgens in het laboratorium van het NIOZ geanalyseerd.

Locaties waar de brakwatercorbula werd gevonden

Tand en overbeet

De brakwatercorbula is een afgerond, driehoekig, dun schelpdier. Hij kan een grootte bereiken van 25 millimeter. Het valt op dat het rechterschelpje iets groter is dan het linker, waardoor een ‘overbeet’ ontstaat: een overlap aan de rand, die hem duidelijk onderscheidt van andere soortgelijke schelpen. Daarnaast heeft het rechterschelpje een smalle tand nabij de scharnier, terwijl het linkerschelpje een lange, bijpassende ‘sokkel’ heeft waar die tand in valt, de zogenaamde chondrophore.

Potamocorbula amurensis (16,92 mm). Linkerfoto: linkerschelp, iets kleiner dan de rechterschelp. Rechterfoto: rechterschelp

Linkerfoto: linkerschelp met chondrophore. Rechterfoto: scharnier van de rechterschelp

Potentieel verspreidingsgebied

De meeste invasieve soorten in de Waddenzee zijn geïntroduceerd via de aangroei op scheepsrompen of door natuurlijke verspreiding. Ook ballastwatertransport is een bekende route voor introductie van schelpdieren op nieuwe plekken. Geen van deze routes kan worden uitgesloten bij de introductie van de brakwatercorbula in de Waddenzee.

Hoewel tot nu toe slechts drie individuen zijn gevonden, verwachten de SIBES-onderzoekers dat er meer zullen volgen. Er worden immers nog steeds monsters uit 2024 verwerkt. De brakwatercorbula heeft een zeer hoog ‘verspreidingspotentieel’ en staat bekend als mogelijk zeer invasief. De eerste invasieve introductie van deze soort vond plaats in de buurt van San Francisco. Na die introductie, in 1986, werd de brakwatercorbula binnen twee jaar daar de dominante scheldiersoort. De bodemgemeenschap en het hele voedselweb zijn daardoor flink op de kop gezet. Ook in de monding van de Gironde bereikte de soort binnen een jaar dichtheden van meer dan 14.000 individuen per vierkante meter.

Het is nog onzeker of en hoe de soort zich zal verspreiden in de Waddenzee en met welke snelheid. “Maar verspreiding is wel heel waarschijnlijk”, zegt Brunner. “De brakwatercorbula is tolerant voor veel verschillende zoutgehaltes en verschillende substraattypes, zowel in de droogvallende delen als in de lager gelegen delen van de Waddenzee. De brakwatercorbula is ook bekend om zijn korte levensduur en hoge vruchtbaarheid. Het dier kan zich zelfs bij een grootte van drie tot vier millimeter al voortplanten. Het lijkt dan ook waarschijnlijk dat de individuen die tijdens SIBES werden gevonden (2 millimeter, 9,5 millimeter en 17 millimeter) zich al hebben voortgeplant en hebben bijgedragen aan de verspreiding van de soort.”

Voedsel of gevaar

Als de brakwatercorbula zich weet te vestigen in de Waddenzee, kan dit verstrekkende gevolgen hebben voor het ecosysteem. Een van de potentiële risico’s is dat hij zal concurreren met inheemse soorten, zoals de gewone kokkel, die veel kieskeuriger is. De brakwatercorbula zou ook aanzienlijke impact kunnen hebben op andere delen van het voedselweb. In de regio San Francisco leidde de komst van deze soort bijvoorbeeld tot een drastische afname van de hoeveelheid zoöplankton, wat ook weer gevolgen had voor de voedselbeschikbaarheid voor andere inheemse schelpdiersoorten.

Teskt en beeld: Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ)