Kruipende boterbloem
Ranunculus repens
Dit is een kruipende plant met lange uitlopers, die overal waar ze komen op de grond kunnen wortelen en nieuwe rozetten kunnen vormen. De kruipende boterbloem is dus een echte bodembedekker die zich over grote oppervlakken kan verspreiden. De langsesteelde, meestal behaarde bladeren zijn samengesteld uit drie getande lobben, waarvan de middelste gesteeld is. De bloemen staan in kleine groepjes bijeen; ze doen hun naam alle eer aan met hun glanzend gele kroonbladen. Er zitten veel meeldraden in. De bloemen groeien uit tot groene dopvruchtjes, die elk een zaadje bevatten.
Boeren en tuinliefhebbers beschouwen deze boterbloem als de hinderlijkste onkruidsoort van allemaal; in de wei en in de tuin kun je er veel last van hebben. Het vee eet de bloemen niet omdat ze een scherpe, bittere smaak hebben.
De kruipende boterbloem gedijt op vochtige, beschaduwde plekjes. Hij komt in grote delen van Europa en Azie voor, bloeit vanaf eind april tot in augustus en kan 10 tot 50 cm hoog worden.
Voor De Natuurkalender vragen we waarnemingen van:
- Eerste bloei
Informatie uit: Wilde bloemen, uitgegeven en bewerkt door Pamela Bristow, naar een tekst van Zdenka Podhajska.