Brem
Cytisus scoparius
Deze bezemachtige plant valt op door de vele lange diepgroene twijgen, die kaal zijn in de winter en in de zomer bedekt met smalle blaadjes. De erwtachtige gele bloemen groeien in de vroege zomer in de bladoksels waardoor de groene bezem in een goudgele gloed verandert. Na de bloei ontstaan de zwarte zaaddozen, die met een knal openspringen om de zaadjes uit te stoten. Dit is een Westeuropese soort, die in de warmere streken van Europa op kalkarme grond groeit. De plant kan grote kolonies vormen op droge hellingen, bermen en spoordijken. Omdat de dunne, taaie twijgen daar heel geschikt voor waren, werd de brem vroeger gebruikt voor het maken van bezems. Ook is het een belangrijke medicinale plant, die gebruikt wordt bij de behandeling van nier- en blaasziekten. Bloei in mei en juni, hoogte 50 tot 200 cm.
Voor De Natuurkalender nemen wij waar:
- Eerste bloei
Informatie uit: Wilde bloemen, uitgegeven en bewerkt door Pamela Bristow, naar een tekst van Zdenka Podhajska.