Italiaanse aronskelk

Plant & mens: Italiaanse aronskelk

Hortus botanicus Haren-Groningen, Hortus botanicus Leiden
5-JAN-2025 - Aronskelken wekken bij veel mensen een associatie op met stemmige boeketten in droevige omgeving. Het gaat dan om de grote gekweekte varianten met smetteloos witte bloemen. Als ornament zijn de bloemen vooral prachtig door hun vreemde vorm. Een merkwaardige constructie in een opgerold gevouwen blad.

De soorten die verwilderd of van nature in Nederland voorkomen wekken die associaties niet op. Hun bloemen zijn duidelijk minder smetteloos, eerder groezelig gevlekt, en vrij onopvallend. In Nederland komen twee soorten aronskelken voor, de gevlekte en de Italiaanse aronskelk. Inheems is alleen de gevlekte aronskelk, in het zuidoosten van het land. De Italiaanse aronskelk komt uit het Middellandse Zeegebied. Niet speciaal Italiaans overigens, net zoals de Turkse tortel niet Turks is.

In 2017 verscheen een postzegelvel om de samenwerking van de Nederlandse botanische tuinen te vieren, met onder andere de Italiaanse aronskelk

Betekenis

Laten we om te beginnen even stilstaan bij de naam aronskelk. Hoe meer je zoekt naar de betekenis, hoe duisterder het wordt. Een verbinding met de naam van de oudtestamentische priester Aäron ligt maar zeer ten dele voor de hand. De stengel die uit het schutblad steekt doet meer denken aan een staf dan aan een kelk. In het Duits heet de plant dan ook 'Aronstab'. Een verbastering van de naam Arum, die mogelijk weer is afgeleid van een Grieks woord dat verwijst naar de eetbare knollen, is ook mogelijk. Met goed zoeken vind je nog veel meer verklaringen. De plant heeft trouwens ook veel andere namen waarvan een niet onaanzienlijk deel is geïnspireerd door een dirty mind.

Italiaanse aronskelkItaliaanse aronskelk

Kalkrijk

De Italiaanse aronskelk is veel aangeplant als stinzenplant en groeit makkelijk onder redelijk vruchtbare omstandigheden op kalkrijke grond. Hij kan zeer goed overweg met zomerschaduw, de bladeren van de plant verschijnen in de herfst en zijn ook ’s winters aanwezig als de bladeren van de bomen zijn. De bloei is in het voorjaar en in de herfst zijn de bessen rijp. Deze zijn knaloranje, heel opvallend en worden door vogels gegeten.
De Italiaanse aronskelk groeit van nature in bosranden, soms in struikgewas. Hij heeft zo een beetje een verborgen levenswijze. De bloeiwijzen zijn niet direct opvallend van kleur, maar voor het aantrekken van bepaalde insecten heeft de plant enkele trucs. De bloeiwijze verspreidt een voor ons vervelende geur die tamelijk penetrant kan zijn en delen van de bloeiwijze kunnen ook nog warmte afgeven en daardoor de aantrekking verhogen.

Bloeiwijze

De bloeiwijze heeft een bijzondere bouw. Hij bestaat uit een groot schutblad met daarin een stengel, met van onder naar boven vrouwelijke bloemetjes, mannelijke bloemetjes en een knotsvormige bovenkant. De bloemetjes bevinden zich onder een vernauwing van het schutblad in een soort kamertje, ook wel ketel genoemd. Insecten kunnen als de vrouwelijke bloemetjes bloeien alleen naar binnen, doordat in de vernauwing naar beneden wijzende haren ze tegenhouden als ze naar buiten willen. Na een tijdje zijn de vrouwelijke bloemen uitgebloeid, verwelken de haren en gaan de mannelijke bloemetjes bloeien. De insecten kunnen dan het kamertje weer verlaten door langs de meeldraden te kruipen. Op deze manier wordt zelfbestuiving tegengegaan. Een prachtig voorbeeld van hoe complex de interactie tussen planten en insecten geëvolueerd kan zijn.
De Italiaanse aronskelk is een giftige plant. Er zit een cocktail aan vervelende stoffen in de bovengrondse delen. Ook de bessen zijn behoorlijk gevaarlijk voor mensen. De ondergrondse delen zijn ook giftig, maar deze kun je eten nadat ze zijn verhit. Ze schijnen in het verleden wel massaal gebruikt te zijn als voedsel. Ook de gevlekte aronskelk is trouwens op die manier eetbaar.

Italiaanse aronskelkItaliaanse aronskelk

Al met al een interessant geval, deze Italiaanse aronskelk. Misschien niet zo indrukwekkend als sommige van zijn familieleden. Niet zo opvallend als zijn neef de drakenwortel. Niet zo stinkend als de voodoolelie. Niet zo enorm als de beroemde penisplant. Maar het is wel onze eigen aronskelk, met alles erop en eraan.

Meer informatie

Tekst: Roel Strijkstra, Hortus botanicus Haren-Groningen
Foto's: KU Leuven; Botanische tuinen