Fraxinus excelsior. Es
12-JAN-2025 - De allereerste mens op aarde heette Ask en was door de goden geschapen uit een stuk drijfhout afkomstig van de gewone es. Althans, dat geloofden de volkeren van Noord-Europa in de tijd dat het christendom nog geen vaste voet aan de grond had gekregen. Het is dan ook geen wonder dat met name de gewone es voor onze voorvaderen een bijzondere boom was.

Het is niet duidelijk waaraan de es zijn naam te danken heeft. Misschien komt het van het oudnoorse askr, wat ‘speer’ of zelfs ‘schip’ zou betekenen. De Romeinen noemden de es ‘Fraxinus’ waarvan de betekenis ook niet meer te achterhalen is. Linnaeus nam deze naam over en voegde voor deze soort ‘excelsior’ toe. Excelsior betekent ‘hoger’, ‘verheven’ en dat is niet zo gek; de boom kan wel veertig meter hoog worden.

Pluimes (Fraxinus ornus ‘Ari Peters’) in het Arboretum Oudenbosch

Botanische kenmerken

De es (Fraxinus excelsior) behoort tot de familie van de olijfachtigen, de Oleaceae. Het geslacht telt ongeveer zestig soorten. De meeste zijn te vinden op het noordelijk halfrond, een aantal is tropisch of subtropisch. Er zijn verschillende ondersoorten en variaties bekend en er is een groot aantal cultivars. De onderlinge verschillen zijn niet erg groot. De boom is karakteristiek in de winter door de zwarte knoppen aan de weinige takken.

Bijna alle essen hebben overstaande, geveerde bladeren met één blad aan de top en ze zijn voor het merendeel twééhuizig, maar niet strikt. Mannelijke bomen maken vrouwelijke bloemen en andersom. De bloemen staan in meestal veelbloemige oksel- of eindstandige pluimen. De vrucht is een éénzadig nootvruchtje, gevat in de top van een langgerekte vleugel, na rijping een harde vruchtvleugel. Ze hangen in trossen vaak nog lang aan de boom. Officieel heten ze ‘samara’ maar we kennen ze ook als ‘essensleutels’.

Essensleutels

Over het algemeen houdt de es van vochtige, vruchtbare hellingen en berggebieden, maar de gewone es is inheems in Nederland, dus hij neemt ook genoegen met andere omstandigheden. De boom kan wel driehonderd jaar oud worden en als hakhout geëxploiteerd wel zevenhonderd jaar.

De es Yggdrasil

Yggdrasil

Veel volkeren kennen de levensboom. Voor de volkeren van Noord-Europa was dit de es, de hoogste van alle bomen. Zijn kroon groeide zelfs tot ver in het universum. De takken spreidden zich naar alle uiteinden van de wereld. Zijn drie enorme wortels reikten tot ver in de onderwereld. Zijn naam was Yggdrasil, de Wereld-es.

Yggdrasil was altijd groen en dat is opmerkelijk omdat de es pas laat in de lente in blad komt en het al vroeg in de herfst verliest. Het was dan ook geen gewone boom. Yggdrasil bood onderdak aan al wat leefde. Onder zijn takken vonden mensen en dieren bescherming. Ook reuzen, dwergen en andere wezens die nu alleen nog in sprookjes leven, woonden er, ja zelfs de overleden zielen én de goden. Ieder natuurlijk in een eigen wereld. Door de eeuwen heen is Yggdrasil door kunstenaars vaak afgebeeld.

De kracht van essenhout

Door dit oeroude geloof in de Wereld-es, was er al een essencultus lang voor die van de eik. De volkeren in Noordwest-Europa zagen hem als beschermer voor mens en dier. Als de wind door de essen zong, zo geloofden de Germanen, kwam er vrede. Zij dichtten hem bijzondere krachten toe en hij diende altijd met eerbied behandeld te worden. Zomaar een tak afbreken kon je op een flinke straf komen staan.

De oud-noordse goden maakten hun speren graag van het hout van de gewone es, evenals hun collega-goden en helden uit andere culturen dat deden van het hout van zijn soortgenoten. Geen wonder dus dat ook de Vikingen hun speren van essenhout maakten. Zij waren uitblinkers in de strijd. De angst sloeg hun tijdgenoten niet voor niets om het hart als zij hun schepen aan de horizon zagen opdoemen. De Vikingen verwerkten het hout van de es ook in die schepen. Essenhout behoedde de boot voor kapseizen en zijn opvarenden zo voor verdrinken, dacht men. Zij bereikten inderdaad met hun boten het huidige Amerika lang voor Columbus. Maar of dat aan de magische krachten van essenhout lag, is natuurlijk de vraag; zij waren immers ook uitstekende zeevaarders.

Veel landverhuizers uit de negentiende eeuw droegen om dezelfde reden een kruisje van essenhout op zak wanneer zij vanuit Europa per schip naar Amerika vertrokken. Zij hoopten daarmee een vroegtijdig einde op de bodem van de oceaan te voorkomen.

Fraxinus excelsior uit Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, 1885

Zwarte knoppen van de es, wandelplattegrond 'Plant & mens in de winter', Hortus Leiden

Essenhout werd en wordt ook graag gebruikt voor gereedschap. Het is hard en toch buigzaam en daarom goed te bewerken. Het wordt gebruikt in de meubelindustrie en voor turntoestellen. En elke hovenier weet dat er geen beter tuingereedschap is dan dat met een steel van deze houtsoort.

Lange tijd dacht men dat een hamer met een steel van essenhout de magische krachten van het hout doorgaf aan de man die hem gebruikte. Die zou dan harder kunnen slaan en langer kunnen doorwerken!

Heil en onheil

Er valt veel te vertellen over de heilzame werking van de gewone es en zijn afzonderlijke onderdelen. Als bliksemafleider, als heler van ernstige wonden, als genezer van kwalen en ziektes, als lustopwekker, ter bevordering van vruchtbaarheid, als afslankmiddel, als voedsel voor mens en dier, als geluksbrenger en ga zo maar door.

Maar er is natuurlijk ook een keerzijde. De uitzonderlijke, lees magische, eigenschappen van de gewone es trekken ook het kwade aan. Plantte een man een es, zo dacht men, dan was de kans groot dat zijn vrouw geen levensvatbare kinderen baarde. Droeg een es in een jaar weinig vruchten (sleutels) dan stond er groot onheil te gebeuren.

De es is ook een echte heksenboom. Heksen gebruikten hem om donder en bliksem op te roepen. Ze aten van de jonge essenloten op de vooravond van de lente om zo hun toverkracht te verhogen. En last but not least, ze vlogen uiteraard graag op een bezem met een steel van essenhout. Fraxinus excelsior is met recht allesbehalve een gewone boom.

Marja Hoebink naast Fraxinus excelsior in winttertooi in Arboretum Oudenbosch

 Stam met litteken van de Fraxinus excelsior in Arboretum Oudenbosch

Bijzondere boom

In het Arboretum Oudenbosch staat een Fraxinus excelsior met bijna van voet tot kruin een litteken. Meer dan dertig jaar geleden sloeg de bliksem in deze boom. Behalve dit enorme litteken, dat getuigt van de enorme kracht van de boom om zichzelf te genezen, vertoont deze es verder geen schrammetje en is hij kerngezond. Gelukkig maar, want een aantal andere exemplaren zijn helaas ten prooi gevallen aan de dodelijke essentaksterfte.

Meer informatie

Tekst: Marja Hoebink, Arboretum Oudenbosch
Foto's: Jan van der Straaten, Saxifraga; Theo Hoebink; Johan van Oosterhout; Friedrich Wilhelm Heine 1886, via Wikipedia; Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé; Iris van den Akker