Ronde zonnedauw

Plant & insect: ronde zonnedauw

Hortus botanicus Leiden
17-MRT-2024 - Kinderen op bezoek in een botanische tuin hebben meestal een korte verlanglijst: ze willen de vleesetende planten zien. Die hanteren verschillende vangtechnieken: er zijn bekers, aanzuigers, klevers en klapvallen. Eén vleesetertje belandde op de kandidatenlijst voor de verkiezing van onze nationale bloem.

De naam zonnedauw is mooi, het plantje zelf ook. "Je vindt mijn kleine bladrozetten volop in de Nederlandse veengebieden. Met mijn kleverige tentakels vang en verschalk ik menig mug en andere rondkruipende, -vliegende of krioelende moerasbewoner. Maar ik heb ook een lieve kant, in mijn zomer groeit uit mijn hart een klein bloemboeketje op een lange bloemsteel. Een tere verschijning ver verheven boven mijn kleverige, dodelijke tentakels. Stem op dit gevoelige doch koelbloedige killerkruid", was de wervende tekst voor de Nationale Bloem Verkiezing.

Ronde zonnedauw

Ronde zonnedauw

Eerste ontmoeting

Helaas, ronde zonnedauw haalde de top vijf niet. Misschien omdat er niet zoveel kinderen aan de verkiezing meededen, maar vermoedelijk ook omdat "volop in de Nederlandse veengebieden" een uitbundig voorkomen suggereert terwijl je in werkelijkheid wel moet weten waar je moet zoeken. Mijn eerste ontmoeting met zonnedauw was op de Gorsselse Hei, heel veel jaren geleden. En of het een ronde was? Zo precies keek ik in die tijd nog niet. Met de kano kom ik soms langs plekjes waar ik zonnedauw weet te staan, maar zien is wat anders: het verstopt zich achter de hoge oeverbegroeiing. Nee, dan de Leidse Hortus. Daar staan de plantjes bij de vijver. En op de brug in de Wintertuin is een weelde aan soorten zonnedauw te vinden.

Ronde zonnedauw

Wonder

Planten die vlees, of eigenlijk insecten eten, het blijft een wonder. In Nederland groeien drie zonnedauwsoorten in het wild: de kleine, de lange en de ronde. Harold Timans citeert in de heruitgave van de Flora Batava de oorspronkelijke tekst van Jan Kops over de ronde zonnedauw: "Ofschoon kleine insekten wel aan dit vocht vastkleven en de oppervlakte der bladen hierdoor wel eens krom getrokken wordt, zijn de bladen van beide soorten van zonnedauw echter geenszins prikkelbaar, gelijk men dit bij sommige schrijvers vindt opgetekend."

Mysterie

"Dat insecten aan de tentakels blijven kleven, beschouwt Kops als bijzaak", schrijft Harold. Anders dan de Leidse professor botanie Willem Frederik Reinier Suringar. In 1853 publiceert Suringar de uitkomsten van experimenten die hijzelf had uitgevoerd met zonnedauwpopulaties in Friesland. Harold: "Hoewel zijn proefnemingen niet soepel verliepen, stelt Suringar vast dat de zonnedauw wel degelijk prikkelbaar is. Als hij mieren op de bladeren plaatst, beginnen de tentakels te bewegen. Maar het blijft voor Suringar een mysterie waarom." Charles Darwin doet vele proeven met zonnedauw. In 'Insectivorous Plants' (1875) onthult hij het geheim: zonnedauw is een insecteneter.

Drosera capensis, inheems in Afrika, komt voor van de tropen tot Zuid-Afrika. Te zien in de Botanische Tuinen Universiteit Utrecht en Hortus botanicus Leiden. Hier prachtig getekend in het kader van een Honours stage door Laura van der Pluijm

Evolutie

Het fenomeen van planten die insecten gebruiken om aan voedingsstoffen te komen in een voedselarme omgeving is een mooi voorbeeld van evolutie. De truc om insecten te vangen is soms binnen een plantengroep ontstaan, zoals bij de Caryophyllales: de zonnedauwfamilie (Droseraceae), de bekerplantenfamilie (Nepenthaceae) en de Drosophyllaceae. Maar ook in niet-verwante families zijn vleesetende planten ontstaan. Dat wordt 'convergente evolutie' genoemd: organismen die onder vergelijkbare omstandigheden leven passen zich op dezelfde manier aan, al zijn ze niet verwant.

Drosera auriculata, een soort uit Zuidoost Australië en Nieuw-Zeeland

Fotopresentatie

Darwin ontdekte dat de planten insecten gebruiken als bron van voedingsstoffen, maar daarmee is nog lang niet alles onderzocht. In het najaar van 2022 en het voorjaar van 2023 werkte student plantenwetenschappen Dieder de Frens (Wageningen University & Research) aan onderzoek naar zonnedauw ('Structural analysis and ancestral character reconstruction of different carnivory related glands in Drosera'). Tijdens dit project bekeek hij zo’n veertig verschillende soorten vleesetende planten, zonnedauw maar ook andere, onder een elektronenmicroscoop bij een vergroting van dertig keer tot meer dan tweeduizend keer. Zijn doel was de evolutionaire geschiedenis van de soorten zonnedauw af te leiden. Dieder werd begeleid door collectiebeheerder Roderick Bouman van de Leidse Hortus en door Freek Bakker van Wageningen University & Research. Vanaf zaterdag 16 maart staan in de Leidse Hortus tien informatieborden met de elektronenmicroscoopfoto's die Dieder maakte.

Van twee walletjes...

Maak na het bewonderen van Dieders foto’s ook even de klim naar boven in de wintertuin. In de loop van het voorjaar verschijnen er ranke bloemetjes boven de vleesetende planten. Dat vond ik persoonlijk minstens even verwonderlijk als het 'vleeseten': dat een plant insecten lokt voor consumptie, en tegelijkertijd andere insecten die bij de bestuiving kunnen helpen en die ongehinderd mogen vertrekken om het stuifmeel naar een volgende bloem te brengen.

Meer informatie

  • De heruitgave van de Flora Batava — met ruim honderd teksten van hedendaagse auteurs, de meesten actief in de botanie — is een prachtboek.
  • Liefhebbers van vleesetende planten zijn verenigd in de werkgroep Carnivora.
  • In de Leidse Hortus wordt gewerkt aan een nieuwe kinderwandeling langs de vleesetende planten. De oude is niet meer in druk, maar wel als pdf aan te vragen via educatie@hortus.leidenuniv.nl o.v.v. 'PDF vleeseterroute'.
  • Zonnedauw komt in kwetsbare natuur voor, maar in botanische tuinen kunt u allerlei vleesetende planten van dichtbij bekijken. Deze tuinen hebben ronde zonnedauw.
  • Van 16 maart tot 20 oktober is de fotopresentatie 'Vleesetende planten onderzocht' te zien in de Leidse Hortus.
  • Op de stoep geen zonnedauw, daar ontbreekt het niet aan voedingsstoffen. Kijk op weg naar de botanische tuin welke stoepplanten er al in bloei zijn, dat zijn er al heel wat.

Tekst: Hanneke Jelles, Hortus botanicus Leiden
Beeld: Rogier van Vugt; KU Leuven; Laura van der Pluijm; Jan Meijvogel