Eerste eikenprocessierupsjes uit het ei
Kenniscentrum EikenprocessierupsOp diverse plaatsen in Nederland worden eipakketjes van de eikenprocessierups nauwgezet in de gaten gehouden, om te bepalen wanneer de rupsjes tevoorschijn komen. Maandag 31 maart 2025 werden de eerste jonge rupsjes in Zuid-Holland waargenomen. Het betrof eipakketjes die op een iets warmere plek stonden, dus dat kan ze een kleine voorsprong gegeven hebben. Inmiddels worden ook de eerste rupsjes gemeld uit Mill en Hengelo. In het eikenprocessierups-proefstation in Drenthe zijn de eitjes nog dicht. De verwachting is dat in de loop van de week in het hele land de eerste eikenprocessierupsen uit het ei kruipen. De verwachte temperatuur loopt namelijk op tot maxima van rond de twintig graden Celsius. Ongebruikelijk warm voor de tijd van het jaar.
Brandharen pas vanaf half mei
De hoge temperatuur zorgt ook voor een versnelde ontwikkeling van de bladontplooiing van de eiken. We verwachten dat op steeds meer plekken in Nederland de eerste eiken in blad gaan komen. De net ontplooide bladeren zijn nog zacht en mals, waardoor ze goed te eten zijn voor de jonge rupsen. Op eiken waar het blad zich nog niet ontplooit, vreten de jonge rupsjes zich in de knoppen. De komende twee weken blijft het zeer waarschijnlijk ook droog. Het zijn ideale omstandigheden voor de rupsen om zich goed en snel te ontwikkelen.
De haren die op de kleine rupsjes te zien zijn, kunnen geen overlast veroorzaken. De brandharen verschijnen pas in het vierde larvestadium. Op basis van de huidige weersverwachting verwachten we dat de eerste rupsen rond 17 mei in dit stadium komen. Dat is ook het moment dat ze hun karakteristieke nesten gaan maken.
Jonge eikenprocessierupsen vreten zich in de bladknoppen van een eik (Bron: Henry Kuppen)
Lage plaagdruk met hotspots in noordelijke provincies
Op basis van het lage aantal eikenprocessievlinders dat we vorig jaar met het feromoonvallennetwerk hebben gevangen, concludeerden we dat dit jaar een lage plaagdruk is te verwachten. Net als in voorgaande jaren werden in de noordelijke provincies (Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel) de hoogste aantallen gevangen. In de noordelijke provincies is dan ook een hogere plaagdruk te verwachten. Het is mogelijk dat de slechte weersomstandigheden van vorig jaar, tijdens de vlucht van de vlinders, ervoor gezorgd hebben dat de vlinders minder ver vlogen dan normaal, en daardoor minder snel in de feromoonvallen kwamen. Daarom zijn er lokaal wel hotspots te verwachten.
Grondnesten blijven onzekere factor
De vlinders die afgelopen najaar uit de grondnesten zijn gekropen, kunnen mogelijk ook voor een onderschatting van de aantallen hebben gezorgd. Uit onze observaties blijkt dat de vlinders uit grondnesten laag in de boom paren en vervolgens laag eitjes afzetten op stamscheuten. Pas als de rupsen nesten gaan vormen, wordt het mogelijk om een goede inschatting te maken hoe hoog de werkelijke plaagdruk lokaal, provinciaal en nationaal zal zijn. Afhankelijk van de monitoringsintensiteit zullen we ons daar tegen eind mei of begin juni een beeld van kunnen vormen. Tegen die tijd zullen we weer een oproep verspreiden om te helpen met het tellen van het aantal nesten.
Iets later in het seizoen kunnen grondnesten ook voor een verrassing zorgen. Een deel van de rupsen die de grond in zijn gekropen, heeft zich mogelijk nog niet verpopt tot vlinder. Deze rupsen zitten in hun grondnesten te wachten op gunstige omstandigheden om als rups de grond uit te komen, en hun laatste larvale stadia als rups te doorlopen. De ervaring uit voorgaande jaren leert ons dat dit verschijnsel zich vanaf half juni kan voordoen. Rond die tijd is het voor boomeigenaren dus belangrijk om alert te zijn op het plotseling verschijnen van grote aantallen rupsen, terwijl er nauwelijks vraat aan de bladeren te zien is. Deze rupsen komen met brandharen uit de grond en verblijven meestal laag op de stam. Daardoor is er een extra risico op contact met mensen of (huis)dieren. Ook in eiken waar eerder in het seizoen geen rupsen werden geconstateerd, of waar preventief gespoten is op risicolocaties, kunnen deze grondnestrupsen alsnog voor onverwachte overlast zorgen. Alertheid blijft dus geboden. Zeker op risicolocaties waar de rupsen gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken.
Leidraad
Dankzij een lagere plaagdruk is er minder aandacht voor beheersing van de eikenprocessierups. Gezien de ervaring vanuit het verleden, waarin cyclische pieken zijn waargenomen, is het juist nu raadzaam om in te zetten op het stimuleren van natuurlijke plaagonderdrukking. Zo kan er een balans opgebouwd worden en een robuust natuurlijk predatiesysteem ontwikkelen.
Meer informatie
- Meer informatie over allerlei aspecten van de eikenprocessierups is te vinden op de website van het Kennisplatform Processierups en in de Leidraad Beheersing Processierups. In de leidraad is informatie te vinden over de Biologie, Gezondheid, Risicoanalyse, Risicozonering en Beslisboom, Monitoring, Natuurlijke Plaagonderdrukking, Actieve Beheermaatregelen, Communicatie, ARBO en Veiligheid Omstanders en Juridisch Kader.
- De recente kennis over grondnesten is nog niet volledig opgenomen in de Leidraad. De stand van de kennis hierover is te vinden in het rapport Grondnesten eikenprocessievlinder Thaumetopoea processionea en verlengde diapauze (pdf: 13,01 MB).
- Je kunt je inschrijven voor een digitale nieuwsbrief van het Kennisplatform Processierups om actief op de hoogte gehouden te worden over de ontwikkelingen rondom de eikenprocessierups.
Tekst: Kenniscentrum Eikenprocessierups, Silvia Hellingman, Guus Hellingman, Hellingman Onderzoek en Advies; Arnold van Vliet, Wageningen University & Research; Henry Kuppen, Wendy Batenburg, Terra Nostra; Henk Jans, Jans Consultancy Gezondheid en Milieu; Hidde Hofhuis, Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel; Joop Spijker, Wageningen Environmental Research; Teun Dekker, Swedish University of Agricultural Sciences.
Foto’s: Henry Kuppen