Wat zijn dat, duivelseieren?
Nederlandse Mycologische VerenigingTijdens een zeeduinexcursie voor de Nederlandse Ecologische Monitoring (NEM) in de helmduinen staken er opvallende grote witte bollen boven het zand uit. Het leken wel schildpadeieren! Ze werden terstond doorgesneden om erachter te komen wat er in zou zitten. Het bleken zoals verwacht duivelseieren te zijn, ook wel hekseneieren genoemd. Hieruit komen, als een duveltje uit een doosje, stinkzwammen tevoorschijn. In het doorgesneden duivelsei kun je de stinkzwam in al zijn onderdelen zien zitten. In een luttel uurtje tijd kan uit een volgroeid duivelsei een complete stinkzwam tevoorschijn komen. In Nederland komen meerdere stinkzwammen voor. Daaronder zijn twee grote stinkzwamsoorten, waarvan het niet onmogelijk om ze met elkaar te verwarren. Dit zijn de Duinstinkzwam (Phallus hadriani, Rode Lijst: Kwetsbaar) en de Grote stinkzwam (Phallus impudicus). Om welke van de twee soorten het ging, viel op het moment van de vondst niet zo snel te beoordelen. Uitgaande van de locatie van de vondst zou het wel een Duinstinkzwam zijn, wat bevestigd werd door de excursieleider.
Witte en roze duivelseieren
Een duivelsei van stinkzwammen (Phallus) ziet eruit als een ronde tot ovale bal van circa drie tot zeven centimter, omgeven door een vrij taai vlies, het zogenaamde exoperidium. Onder het vlies zit een gelatineuze laag. Het vlies is bij de Duinstinkzwam wit van kleur, maar indien blootgesteld aan lucht en zonlicht wordt het weldra vleesroze tot roodachtig. Bij de Grote stinkzwam is het vlies wit of lichtgeel. Maar als het vlies van een Duinstinkzwam overstoven blijft met zand, kan het exoperidium lang wit blijven. Dergelijke vondsten komen vrij veel voor.
Gleba en disk
De witte kleur is tijdens zeeduinexcursies vaak een punt van discussie. Is het wel een Duinstinkzwam met zo’n wit duivelsei? Zonder genoeg licht en lucht blijft dit vlies namelijk lang wit van kleur. Er kan daarom beter gelet worden op het bovenste deel van de stinkzwam, de zogenaamde gleba en de disk. De gleba is het bovenste deel van de stinkzwam waarop bij jonge exemplaren de dikke laag kleverige sporenmassa te vinden is. De gleba zit bovenop een sponzige holle steel die zich tijdens de ontwikkeling verbazend snel met gleba en al door het taaie exoperidium omhoog werkt. Dat gebeurt met behulp van een vlakke top: de disk. Die is uitgerust met een scherp randje. Dit werkt min of meer als een soort ei-tand, wordt wel gezegd. Op het gleba zit een honingraatvormige structuur. Eerst is die nog niet zichtbaar, omdat hij bedekt is met een donkergroene tot olijfgroenige sporenmassa. Pas uitgebroken duinstinkzwammen hebben eerst nog een geur van viooltjes, maar bij ouderdom gaat dit langzaam over naar de geur van fecaliën. Toch stinkt het gleba van een Duinstinkzwam veel minder dan dat van een Grote stinkzwam.
Verschillen met de Grote stinkzwam
Behalve dan het verschil in stank, behoudt het duivelsei van de Grote stinkzwam zijn witte tot lichtbruine kleur, ook bovengronds en na het strekken van de steel. Maar het verschil met de Duinstinkzwam is vooral te zien aan het gleba en de bredere disk. De Grote stinkzwam heeft een opvallend fijnere honingraatstructuur op het gleba dan de Duinstinkzwam. Ook is de disk veel kleiner van doorsnede. En het verschil is natuurlijk te ruiken aan de enorme stank, die bij wat oudere exemplaren van de Grote stinkzwam tot tientallen meters is te ruiken. Door de aasgeur trekken deze stinkzwammen vooral aasvliegen aan. De sporen blijven aan de insectenpoten zitten en verspreiden daarmee de sporen. Volgens de literatuur overleven de sporen die worden opgezogen het darmkanaal en blijven ook dan kiemkrachtig.
Tekst en foto’s: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging (leadfoto: duivelsei van Duinstinkzwam)