Ook herfst is vlindertijd
De VlinderstichtingJe komt ze niet vanzelf tegen. Herfstuilen zijn nachtvlinders en zeker in herfst en winter zijn we ’s avonds niet meer veel buiten, maar zitten we vooral bij de warme kachel voor de televisie. Je moet er echt voor de tuin in en vanaf een uur of acht, als het net donker is, kun je ze vinden. De herfstuilen moeten wel wat te zoeken hebben en je vindt ze niet in tuinen die helemaal zijn bestraat. Maar wel als er nog bloeiende planten zijn, of als ze op een andere manier aan voedsel kunnen komen, door rottend fruit of smeer bijvoorbeeld. Zo laat in het jaar zijn er niet veel bloeiende planten meer, maar klimop, herfstaster en sommige laatbloeiende vlinderstruiken zijn nog wel geschikt. Het neerleggen van rottend fruit of het laten hangen van appels, peren en druiven is ook een prima lokmiddel. En natuurlijk het stropen of smeren speciaal voor nachtvlinders. Je smeert met een kwast rond zonsondergang een speciaal, zeer zoet mengsel op bomen of paaltjes en controleert vanaf een uur na zonsondergang. Succes is niet gegarandeerd, want het kan goed zijn dat de smeerplekken leeg blijven, maar je kunt ook tientallen vlinders op een klein stroopplekje treffen.
Er zijn veel recepten in omloop voor stroop en je kunt deze nauwgezet volgen, maar je kunt ook je eigen fantasie laten gaan. Belangrijk is dat het erg zoet is en goed ruikt. Dat wil zeggen, flink ruikt, want nachtvlinders komen op die geur af. Wat alcohol in je stroop verwerken zorgt daar ook voor. Daarom is een beetje wind ook prima, want dan wordt die geur nog beter verspreid. Er zijn nachtvlinderaars die geen zin hebben in te veel in de keuken staan en die gebruiken gewoon rode wijn waarin flink wat suiker is opgelost en spuiten dat, met een plantenspuit, op de boom.
Er zijn nog tientallen nachtvlinders actief zo laat in het jaar, maar niet allemaal laten ze zich lokken. De herfstuilen zijn wel echte zoetekauwen en deze kun je nu en de komende weken dus in je tuin verwachten als je zorgt dat daar bloeiende planten staan. Er zijn vier soorten die redelijk algemeen voorkomen en die je in vrijwel het hele land te zien kunt krijgen. De twee meest talrijke zijn de bruine herfstuil en de zwartstipvlinder. Deze lijken wel wat op elkaar: bruin met een rood lijntje langs de achterrand van de vleugel. Bij zwartstipvlinder is die rand vrij recht, bij de bruine herfstuil is het een beetje geschubd lijntje. Naast de twee genoemde soorten kunnen ook geelbruine- en variabele herfstuil worden gezien en er zijn nog tientallen andere vlinders actief. Naar buiten dus en met de zaklamp de tuin in, of smeer’m!
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting