De gemiddelde laanbomen tonen voor de oplettende wandelaar een hoop verschillende kleuren op de stam. Geel, oranje, grijs, groen: wanneer er van dichtbij naar gekeken wordt is er een heel kleurenmozaïek zichtbaar, elk toebehorend aan een andere soort. Het zijn mossen (primitieve sporenplantjes, de voorlopers van de huidige bloemplanten) en korstmossen (een complexe samenlevingsvorm tussen een alg en een schimmel). Vooral de korstmossen zijn in staat zich te vestigen op plaatsen waar weinig ander leven zich aan waagt. Denk aan dakpannen, stoeptegels, kiezelsteentjes op de heide, maar vooral ook op boomschors. Dit komt vanwege hun zelfvoorzienende eigenschappen: de alg maakt door fotosynthese een energiebron voor de schimmel, en de schimmel onttrekt aan de omgeving de elementen die daarnaast nog nodig zijn om samen te overleven.
Boomzonnetjes in opkomst
De afgelopen decennia is er in Nederland een nieuwe groep boombewonende korstmossen bijgekomen: de 'boomzonnetjes'. Sommige zonnetjes zijn minuscuul, andere wat groter, maar allemaal hebben ze felle, vaak geel of oranje gekleurde vruchtlichamen in de vorm van ronde schijfjes. Verwarrend aan de Nederlandse naam is dat deze slaat op een verzameling aan soorten die wel in dezelfde familie geplaatst zijn, maar daarbinnen niet per se in hetzelfde genus. ‘Boomzonnetje’ is dus een koepelterm voor enkele soorten die op bomen typische ‘zonnetjes’ vormen. Sommige soorten zijn een algemene verschijning aan het worden, andere zijn nog zeldzaam maar nemen toe. Ondanks de fraaie kleuren, namen en structuren die deze soorten kenmerken is de groep erg onbekend in Nederland. Hier daarom een ‘boomzonnetjesgids’ om de Nederlandse boomzonnetjes eens flink in het zonnetje te zetten.
Klein boomzonnetje
De kleinsten van het gezelschap zijn klein- en geel boomzonnetje (Athallia cerinella & cerinelloides). Zij groeien op jonge twijgjes en op gladde schors, en soms ook op bijzondere substraten zoals bamboepalen. De vruchtlichamen (met een moeilijke term: 'apotheciën') zijn geel tot oranje met een bleke dunne rand. De vruchtlichamen vormen vaak kleine clusters of hoopjes. Deze zonnetjes zijn ware pioniers. Wanneer bomen ouder worden en de jonge schors dikker, voedselarmer en rimpeliger wordt, verdwijnen deze boomzonnetjes weer. Wanneer u jonge aangeplante boompjes ziet van bijvoorbeeld Populieren, Esdoorns of Essen is de kans aanzienlijk dat op de twijgjes en stam deze zonnetjes aanwezig zijn. Het verschil tussen klein en geel boomzonnetje is alleen microscopisch te zien.
Gewoon boomzonnetje
Het gewoon boomzonnetje (Athallia pyracea) rukt razendsnel op en komt nu in de zuidoostelijke helft van Nederland regelmatig voor. Tot 2009 was de soort alleen nog maar gevonden op de Sint-Pietersberg! Het onderscheidt zich van de andere zonnetjes door grotere diep-oranje apotheciën (grotere zonnetjes dus) met een dikke rand die veel bleker is dan het oranje midden van het schijfje. De soort breidt zich momenteel rap uit in de randstad op laanbomen met gladde schors.
Dof boomzonnetje
Op voornamelijk dood oud hout van paaltjes of bruggen, maar soms ook op schors en twijgjes van bomen, is het ‘lelijke broertje’ van gewoon boomzonnetje soms aan te treffen: het dof boomzonnetje (Marchantiana asserigena). Een soort die pas sinds vijf jaar in Nederland gemeld wordt en zich kenmerkt door zijn ‘besmeurde’ uiterlijk. De zonnetjes zijn helder oranje, maar lijken dikwijls ‘viezig’ en rommelig. Gericht zoeken naar deze kleine rommelige soort levert waarschijnlijk veel nieuwe vindplaatsen op.
Opmars aanstaande van zeldzame soorten?
Sommige boomzonnetjes zijn in Nederland (nog) erg zeldzaam. Het oranje boomzonnetje (Caloplaca cerina) geldt nog als een zeer zeldzame, maar ook spectaculaire soort. De ‘zonnetjes’ ontwikkelen uit bleke knopjes die openvouwen tot spectaculaire, flinke, helder oranje schijfjes die een bijzonder patroon vormen. Het geldt in Nederland nog als een nieuwkomer en een toevalstreffer, met af en toe een enkel exemplaar op bomen of oud droog hout. Met recente vondsten van flinke populaties zoals bij Assen komt daar in de toekomst waarschijnlijk verandering in. Ten slotte een fraaie soort die geen aanstalten maakt toe te nemen in Nederland: het rood boomzonnetje (Blastenia ferruginea). Zoals de naam al doet vermoeden onderscheidt deze zich van de andere boomzonnetjes door de rode apotheciën. Deze zeer zeldzame soort wordt maar soms gevonden, en dan altijd op schijnbaar willekeurige bomen of op oud hout van hekjes of paaltjes. Een echte uitdaging om te vinden dus.
Boomzonnetjes doorgeven
Mocht u, na het zien van al deze fel gekleurde soorten, nieuwsgierig geworden zijn om zelf boomzonnetjes te vinden, dan is de kans groot dat u niet ver hoeft te zoeken. Jonge bomen met gladde schors bevatten vaak nog het klein boomzonnetje, en steeds vaker is ook het gewoon boomzonnetje aan te treffen. Hoewel de meeste soorten toenemen, gelden ze vooralsnog als vrij zeldzaam. U kunt daarom helpen de verspreiding in kaart te brengen door uw waarnemingen door te geven via portals zoals Waarneming.nl. Dus gaat u zelf vooral op pad, wie weet duikt het kleurenpallet van het oranje boomzonnetje wel op.
Meer informatie
- Bekijk de soortpagina’s van de boomzonnetjes op Verspreidingsatlas.nl.
Iedere week staat een plant, dier of schimmel centraal in De week van de… Het is een initiatief van SoortenNL, hét kennisnetwerk voor wilde planten en dieren van Nederland. Een netwerk van organisaties die toegepast onderzoek doen en natuurgegevens verzamelen met hulp van duizenden vrijwilligers voor de bescherming van soorten en hun leefgebieden. Met die gegevens ontwikkelen we kennis over de staat van de natuur en verbeteren we beheer, beleid en betrokkenheid. |
Tekst: Harold Timans, BLWG en SoortenNL
Foto's: Hans Toetenel; Henk-Jan van der Kolk; Harold Timans