In Nederland zijn weinig oude bossen meer, maar op de Veluwe tussen Putten en Apeldoorn zijn de bossen voor Nederlandse maatstaven behoorlijk oud. Het gaat om de malebossen, eeuwenoude beukenbossen zoals het Speuldersbos. Al wandelend door dit fraaie bos kan je naast boeiende dieren (wild zwijn, edelhert) en planten (waterdrieblad in het Solse Gat) ook vreemde witte vlekken aantreffen op voornamelijk de oude beuken. Deze witte vlekken zijn geen aantastingen van de bomen, maar korstmossen die op de schors leven. Deze korstmossen bestaan uit een alg en een schimmel en vormen samen één geheel. Deze twee partners werken samen (symbiose) en overleven daardoor plekken waar ander leven het laat afweten, op schors bijvoorbeeld.
Bizarre patronen
Van een afstandje zien deze witte vlekken er allemaal hetzelfde uit, maar van dichtbij blijkt het een verscheidenheid aan verschillende soorten te zijn. Van lijnvormige patronen gemaakt door het gewoon schriftmos (Graphis scripta) en de grote runenkorst (Phaeographis inusta), tot witte bobbels van zogenaamde speldenkussentjes (Pertusaria). Van dichtbij zit er soms duidelijk iets heel anders tussen: grote witte knobbels die als wratten uit de witte korst gevormd worden. Het uiterlijk van deze soort is misschien niet precies mooi te noemen, maar zeker wel spectaculair en fascinerend. Het gaat hier om de beukenwrat (Thelotrema lepadinum); in Nederland is deze bijna geheel beperkt in zijn voorkomen tot de oude bossen van de Veluwe.
Wratten met een functie
Allereerst, wat moeten de bizarre wratten voorstellen? Ze vormen samen een vreemd uitziend landschap, net als de duindaalder (Diploschistes muscorum) heeft het wel wat weg van een levend maanlandschap. Het zijn eigenlijk de vruchtlichamen van het korstmos. Deze soort vormt opvallend grote bolletjes met daarin sporenvormende zakjes. Deze zitten achter een wit vliesje en zijn alleen goed te zien met een microscoop. De sporen van de beukenwrat waaien mee met de wind om hopelijk een nieuwe plek te bevolken.
Zware sporen
Waarom komt de beukenwrat alleen in een van de oudste aaneengesloten bossen van Nederland voor? Dat komt ook door de sporen van deze specifieke soort. Bij veel soorten korstmossen zijn de sporen slechts een enkele cel groot, maar bij de beukenwrat is het een meercellig klompje dat er onder microscoop uitziet alsof het uit kleine baksteentjes bestaat. Zo’n type spore noemen we muriform. Omdat de sporen relatief groot zijn, zijn ze minder goed in verspreiden over lange afstand. Ze zijn daarom al snel beperkt tot relatief aaneengesloten oude bosgebieden. In Nederland hebben we nog meerdere oude boskernen, maar deze zijn doorgaans klein en vaak versnipperd, waardoor de beukenwrat zich niet kan verspreiden naar jongere bossen. De beukenwrat is in Nederland daardoor wel nuttig als indicator voor oude bosgebieden. In dit soort gebieden kan je ook vaak andere oud-bosspecialisten vinden, zoals de grote runenkorst, maar ook het veel minder opvallende bruin olievlekje (Porina leptalea).
Opletten op witte vlekken
Specifiek op de Noordelijke Veluwe kunnen veel soorten gevonden worden die typisch zijn voor oude bossen en verder bijna nergens anders in Nederland voorkomen. Als je zelf een wandeling maakt door de Veluwse malebossen kan je met weinig moeite ook zelf de witte vlekken op beuken tegen komen. Met wat doorzettingsvermogen zie je vanzelf ook de beukenwrat voorbijkomen. Met een loepje is deze het mooist te bekijken.
Iedere week staat een plant, dier of schimmel centraal in de Week van … Het is een initiatief van SoortenNL, hét kennisnetwerk voor wilde planten en dieren van Nederland. Een netwerk van organisaties die toegepast onderzoek doen en natuurgegevens verzamelen met hulp van duizenden vrijwilligers voor de bescherming van soorten en hun leefgebieden. Met die gegevens ontwikkelen we kennis over de staat van de natuur en verbeteren we beheer, beleid en betrokkenheid. |
Tekst: Harold Timans, BLWG/SoortenNL
Foto’s: Henk-Jan van der Kolk; Harold Timans
Kaartje: NDFF Verspreidingsatlas