Verborgen stadsnatuur: geurend korstmos
Hortus botanicus LeidenDit jaar koos de Leidse Hortus het onderwerp 'geur' als thema. Er is veel te vertellen over de geuren en kleuren van allerlei exotische en minder exotische planten. De geurwandelingen in de Garden Explorer wijst al een beetje de weg. Planten zijn de specialiteit van de Hortus botanicus Leiden, maar zeker niet de enige soortgroep waar geur-gerelateerde verhalen over te vinden zijn.
Korstmossen produceren een heel scala aan chemische stoffen die gebruikt kunnen worden als kleurstoffen, antibiotica, maar ook als bron van geur in de parfumindustrie. Vandaag de dag hebben korstmossen een relatief lage economische waarde in vergelijking met het verleden. Enkel in de parfumindustrie nemen korstmossen nog een prominente rol in. Een zo'n korstmos is eikenmos (Evernia prunastri).
Soms in de stad
Eikenmos is een vrij algemeen korstmos op het noordelijk halfrond, voornamelijk in Europa en Noord-Amerika. De soort groeit op bomen met een zure schors waar de lucht vrij onvervuild is, en daarom kan je het soms ook wel in de stad terugvinden. Gewoon in de achtertuin, of in de Hortus, waar het een van de 111 korstmossen is die tijdens een inventarisatie door Harold Timans werden aangetroffen. Eikenmos is vrij makkelijk herkenbaar als een struikvormig korstmos met stompe eindlobben, grijze of groenige bovenkant en witte onderkant. Omdat z'n optimale groeiplaats gelinkt is aan schone lucht en zure schors, merken we dat de soort er jaar na jaar op achteruit gaat. Momenteel is eikenmos nog niet bedreigd, maar de trend is niet gunstig. Dit is te wijten aan het feit dat de hoge stikstofdepositie de zuurtegraad van schors doet stijgen, wat ten nadele komt van soorten die op zure schors groeien.
Tweeledig
De rol van het eikenmos in de parfum-industrie is tweedelig. Eerst en vooral omwille van de complexe geur, die het best omschreven kan worden als een houtige en aardeachtige mosgeur. Dit geeft een rijke ondertoon aan veel verschillende parfums die eikenmos-extracten gebruiken. Volgens experts valt de geur het best te combineren met een frissere geur om een gebalanceerd resultaat te verkrijgen. De geur van eikenmos is afkomstig van hele reeks aan chemische stoffen. Hiervan is methyl beta-orcinol carboxylate de belangrijkste om de typische geur te verkrijgen. Ten tweede is het een belangrijk component in verschillende parfums door zijn rol als fixeermiddel van vluchtigere stoffen in het parfum. Zonder eikenmos zouden parfums minder lang hun geur afgeven.
Romeinen
Het gebruik van eikenmos gaat heel ver terug in de geschiedenis. Zo werd het korstmos al herkend door de Romeinen als nuttige bron van geur. Dit werd pas gepopulariseerd in 1917 door François Joseph Marie Spoturno, beter bekend onder François Coty. Monsieur Spoturno was de oprichter van het bedrijf Coty (dat vernoemd is naar de familienaam van zijn moeder, Marie Adolphine Coti, maar dan met een ‘y’ in plaats van een ‘i’). Monsieur Coty was niet alleen hoofd van een multinational maar wordt ook beschouwd als de vader van de moderne parfum-industrie. In 1917 werd het parfum Chypre de Coty uitgegeven (Chypre is frans voor Cyprus), waarvan eikenmos een van de basisgeuren was. Chypre de Coty was het eerste parfum dat op industriële schaal geproduceerd werd. Chypre leidt nu z'n leven als meer dan slechts één parfum en wordt gebruikt als naam voor een volwaardige parfumfamilie. In de brede zin zijn deze parfums te herkennen aan hun warme en mossige/houtige basis. Het akkoord (de reeks van ‘basisingrediënten’ in een parfum) bevat ook hier weer een expliciete verwijzing naar eikenmos. Chypre-parfums werden gepopulariseerd door monsieur Coty, maar ze waren al langer te vinden op de markt. Zo maakte Eugene Rimmel reeds een Chypre-parfum in 1880 ter ere van Catharina II van Rusland.
Cyprus
De term ‘Chypre’ was dan ook al veel langer in gebruik. Het woord vindt z’n origine in ‘poudre de chypre’, vrij vertaald als ‘poeder van Cyprus’. Dit poeder van eikenmos werd in de 16e en 17e eeuw op Cyprus gemaakt. Het eiland stond bekend als de geboorteplaats van parfum vanwege de handschoennijverheid en de geografische locatie op het kruispunt van de handel tussen oost en west. Leerlooien ging vroeger gepaard met veel onaangename geuren. Het leer werd dan ook vaak besprenkeld met parfum om ze aangenamer te doen ruiken voor de consumenten. Cyprus werd vervolgens bekend in de oosterse parfumhandel voor de naar eikenmos ruikende handschoenen. Poudre de chypre had echter in eerste instantie een ander gebruiksdoel in deze periode, namelijk het witten van pruiken en het doden van motten die erin zouden zitten.
Klappen
Jammer genoeg lijkt het eikenmos als ingrediënt in parfum klappen te krijgen. Sinds 2020 worden eikenmos-extracten extra in de gaten gehouden door de IFRA (International Fragrance Association), vanwege van de aanwezigheid van Atranol en Chloroatranol. Deze stoffen kunnen namelijk een allergische reactie (contacteczeem) veroorzaken bij sommige mensen. Daarnaast blijkt dat methyl beta-orcinol carboxylate, de belangrijkste geurstof van eikenmos-extracten (zie hierboven), ook allergene reacties kan veroorzaken. Deze stoffen mogen met niet meer dan 100 ppm (deeltjes per miljoen) aanwezig zijn in het extract. Dat houdt de parfum-industrie echter niet tegen om de typische mosgeur in hun parfums te gebruiken. Als oplossing werd een synthetische stof, Evernyl® (Everniate® of Veramoss®), ontwikkeld door Roure Bertrand & Dupont (nu bekend als Givaudan). De synthetische versie van de eikenmosgeur heeft echter niet dezelfde intensiteit als het originele extract. Het valt nog te bekijken wat dit voor effect heeft op de verspreiding van eikenmos.
Doe mee aan onderzoek naar korstmossen
- Ga naar de speciale pagina over korstmossen en stadsnatuur. Hier kun je de lezing met Tim nakijken en de zoekkaart downloaden. Help ons met dit onderzoek naar het effect van stadsklimaat op de natuur en doe mee!
Tekst: Tim Claerhout, Hortus botanicus Leiden
Foto's: Geograph.org.uk (leadfoto: eikenmos); Charles Buddendorf; Randal, Wikimedia Commons; Hoffmann-Dennert, Botanischer Bilderatlas; Vogue, 1937; André Taponier; Laurens Sparrius