Florabalans toont botanische biodiversiteit in bossen
BLWG, FLORON, Nederlandse Mycologische VerenigingOudere bossen gevarieerder en soortenrijker
In Nederland is verreweg het meeste bos aangeplant. Sinds 1850 is het oppervlak bos ruim verdubbeld. De laatste 30 jaar is er netto geen bos meer bijgekomen. Dit betekent dat bestaand bos gemiddeld steeds ouder wordt. We zien dat zich meer planten, schimmels en dieren vestigen. Ook wordt de bosstructuur gevarieerder met meer struiken in de ondergroei, en er is veel meer dood hout aanwezig.
Een soortenrijker bos betekent nog niet dat kenmerkende soorten van oude bossen als Dalkruid, Daslook of Witte rapunzel toenemen. Die soorten zijn gebonden aan bossen op vochtige, leem- of lössrijke bodems. De afgelopen tien jaar zijn maatregelen gestart om populaties van bedreigde bosplanten te herstellen en uit te breiden.
Eén van de positieve berichten in de Florabalans is de ontwikkeling van korstmossen op struiken en bomen in jonge, vochtige polderbossen. De soortendiversiteit is hier enorm toegenomen, vooral met zuidelijke soorten die profiteren van de klimaatopwarming. Een heel aantal soorten kon hierdoor worden afgevoerd van de Rode Lijst.
Stikstof
De uitstoot van stikstof heeft een groot effect op met name paddenstoelen, mossen en korstmossen. Stikstofgevoelige bospaddenstoelen namen vanaf de jaren negentig toe toen de ergste zure regen en stikstofuitstoot sterk omlaag ging. Echter, de laatste 15 jaar is er weer een flinke afname zichtbaar. Vooral van, veelal grote, paddenstoelen die samenleven met boomwortels, zoals de Hanenkam (Cantharel).
Bij korstmossen is de achteruitgang van stikstofgevoelige soorten al veel langer aan de gang, vermoedelijk zelfs al vòòr 1900 toen grootschalige luchtvervuiling ontstond tijdens de industriële revolutie. De zure regen van toen liet alle korstmossen afnemen. Maar de hedendaagse stikstofuitstoot is nog steeds te hoog voor een herstel van deze soorten. Dit heeft er zelfs toe geleid dat de korstmosbegroeiingen op stammen en takken nu uit totaal andere soorten bestaat dan dertig jaar geleden.
Een teveel aan stikstof heeft ook een effect op de bosbodem. Blad en afgevallen takken worden minder snel afgebroken, waardoor de strooisellaag dikker wordt en er minder kale bodem overblijft voor kieming van bosplanten. Maar ook bodembewonende mossen, zoals bijvoorbeeld Kussentjesmos en veel paddenstoelen hebben hiervan te lijden.
Klimaat
We zien in bossen plantensoorten van een natter klimaat toenemen. Klimaatverandering heeft geleid tot meer neerslag in de afgelopen decennia. Hier profiteren onder andere varens van. Zo is de Geschubde mannetjesvaren, die vroeger bijna alleen in Zuid-Limburg voorkwam, nu een algemene soort in regenrijke gebieden in Nederland geworden.
Meer exoten in het bos
Een andere trend die we in bossen zien is de toename van invasieve soorten. Meestal gaat het om verwilderde tuinplanten uit aangrenzende tuinen of gedumpt tuinafval. Hulst, zowel de inheemse als cultuurvormen, neemt de laatste decennia sterk toe. In vochtige, voedselrijke bossen is de exotische Reuzenbalsemien een opvallende stijger.
Over de Florabalans
De Florabalans is een nieuwe, gezamenlijke uitgave van FLORON, de BLWG (Bryologische en Lichenologische Werkgroep) en de NMV (Nederlandse Mycologische Vereniging). Hierin delen we jaarlijks de kennis over de ontwikkelingen in de wilde flora in Nederland. Zowel planten als mossen en paddenstoelen komen daarin aan bod. We menen dat we hiermee recht doen aan de belangstelling van onze achterban, waarvan velen actief zijn voor meerdere soortenorganisaties.
Tekst: Laurens Sparrius en Edwin Dijkhuis, FLORON
Foto's: Alfons Vaessen (leadfoto: kastanjeboleet); FLORON