Nachtvlinderjaar 2020: vijf nieuwe soorten en flink wat zeldzaamheden
De VlinderstichtingEr zijn in 2020 100.000 waarnemingen meer doorgegeven dan in het vorige topjaar 2018. Mogelijk komt dit doordat veel mensen door de coronapandemie thuis moesten werken en in het eigen land op vakantie gingen. We zien ook een stijging van het aantal mensen dat naar nachtvlinders kijkt en de waarnemingen doorgeeft. In totaal zijn er dit jaar 697 soorten macronachtvlinders waargenomen, waarvan de waarnemingen al gecontroleerd en goedgekeurd zijn. Dit aantal kan nog iets hoger worden wanneer alle waarnemingen zijn gevalideerd. Het zal dan vergelijkbaar zijn met de afgelopen drie jaar waarin het aantal soorten tussen 700 en 710 lag. De top drie van soorten die het meest zijn doorgegeven zijn de huismoeder, de gamma-uil en de kolibrievlinder. Dit zijn elk jaar zo goed als dezelfde soorten. Hoe de nachtvlinders (vooral de wat algemenere soorten) het dit jaar hebben gedaan ten opzichte van voorgaande jaren volgt in een later bericht, als de gegevens uit het nachtvlindermeetnet beschikbaar zijn. Hier geven we nu een overzicht van de nieuwe en bijzondere soorten die zijn gezien.
Nieuw voor Nederland
Dit jaar zijn er maar liefst vijf nieuwe soorten macronachtvlinders voor Nederland gezien. In het voorjaar werd in Overijssel de eerste grote berkenwespvlinder (Synanthedon scoliaeformis) voor Nederland aangetroffen. Het bijzondere was dat dit ook meteen een parend stelletje was en dat voortplanting dus aan de orde was. Een paar dagen later werd nog een exemplaar waargenomen, maar nu in Zuid-Limburg. Dit mannetje was aangetrokken met een sekslokstof, één van de makkelijkere manieren om de wespvlinders te zien te krijgen. Tevens werd de eerste sneeuwbalwespvlinder (Synanthedon andrenaeformis) voor Nederland op de soortspecifieke sekslokstof aangetrokken. Er volgden vervolgens nog meer waarnemingen in Zuid-Limburg.
In het najaar werden drie nieuwe nachtvlinders voor Nederland waargenomen, het klein geel weeskind (Catocala nymphagoga), het zuidelijk eikenuiltje (Dryobota labecula) en de sierlijke haarbos (Ochropleura leucogaster).
Zeldzame soorten
Naast de nieuwe soorten zijn er ook redelijk veel zeldzame soorten waargenomen. Mogelijk hangt dit samen met het toegenomen aantal waarnemers en waarnemingen. In het voorjaar werden op meerdere plekken in Nederland rupsen van de najaarsboomspanner (Alsophila aceraria) gevonden. In het najaar werden redelijk wat imago’s (volwassen insecten; in dit geval dus vlinders) in Noord-Holland waargenomen. In het vroege voorjaar werd er rond Den Bosch een rouwrandspanner (Lycia zonaria) waargenomen. Van deze soort zijn er deze eeuw maar een handjevol waarnemingen, en de een na laatste waarneming was opvallend genoeg ook rond Den Bosch, maar dan in 2012. Nadat vorig jaar sinds tientallen jaren weer een wilgenspanner (Macaria artesiaria) was waargenomen, werden er dit jaar meerdere rupsen en vlinders in de Ooijpolder gevonden. De soort lijkt er dus een populatie te hebben. De zwartvlekspikkelspanner (Menophra abruptaria) was jarenlang alleen maar in de buurt van Rotterdam bekend. De laatste jaren wordt de soort op meer plekken waargenomen, maar dit jaar waren er wel opvallend veel waarnemingen, vooral in het zuiden van het land.
Nog meer zeldzaamheden
Een soort die lijkt te profiteren van de warme zomers is de wolfsmelkpijlstaart. Deze soort is nu van meerdere plekken langs de kust bekend en van de warmere rivierduinen. Het prachtpurperuiltje (Eublemma purpurina) werd pas in 2015 voor het eerst in Nederland waargenomen en neemt sindsdien toe met bijna elk jaar wel meerdere waarnemingen. In 2020 was het wel erg bijzonder, met op sommige plekken meerdere bij elkaar, tot wel 25 stuks! Deze prachtige soort (zie de foto boven het bericht) wordt vooral nog in de zuidelijke provincies waargenomen, maar rukt op naar het noorden. De weeskinderen deden het in 2020 ook goed. Naast het geel weeskind, dat voor het eerst is gezien, zijn er veel wit weeskinderen (Catephia alchymista) waargenomen, waaronder meerdere rupsen. Ook het blauw weeskind (Catocala fraxini) werd veel waargenomen. Voor het eerst sinds 14 jaar en pas de vierde keer voor Nederland werd weer eens een kosmopoliet (Leucania loreyi) waargenomen in Nederland. De maagdenuil (Eucarta virgo) werd voor de derde keer in Nederland waargenomen. Naast Friesland en Groningen was dit jaar Overijssel aan de beurt. De vierde groene geelvleugeluil (Polyphaenis sericata) voor Nederland dook op in Limburg. De zesde glanzende marmeruil (Pseudeustrotia candidula) van deze eeuw werd waargenomen in Friesland. In Limburg werd de vierde bleekschouderuil (Acontia lucida) van deze eeuw waargenomen. Een deel van deze bijzondere soorten betreffen trekvlinders die geprofiteerd hebben van het warme weer met zuidelijke stromingen en andere betreffen soorten die vanuit het zuiden, door klimaatverandering, oprukken.
Tekst: Jurriën van Deijk, De Vlinderstichting
Foto’s: Jurriën van Deijk (leadfoto: prachtpurperuiltje (Eublemma purpurina)); Luc Knijnsberg