Sneeuwspringer, vrouwtje

Wie vindt de sneeuwspringer op de Wadden?

EIS Kenniscentrum Insecten
7-DEC-2020 - In de winter kom je weinig volwassen insecten tegen. De meeste sterven in het najaar en de eieren, larven of poppen overwinteren op beschutte plekken. De sneeuwspringer is een uitzondering. Deze groene springertjes met eendensnavel vind je uitsluitend in de winter. Ze hebben antivries in hun lichaam waardoor ze ook in de kou vrolijk rondspringen. Wie vindt de eerste sneeuwspringer op de Wadden?

De sneeuwspringer (Boreus hyemalis) is circa vier millimeter groot. Hij is metallic groen van kleur en de kop is naar voren verlengd tot een soort eendensnavel. Vanwege de korte vleugels kunnen ze niet vliegen. Bij het mannetje zie je twee smalle, gekromde stekels, bij het vrouwtje twee kleine schubjes. Het vrouwtje is makkelijk te herkennen aan de lange legboor.

Mannetje sneeuwspringer

Voorkomen

De sneeuwspringer is verspreid over de binnenlandse zandgronden van Nederland aangetroffen. Wat opvalt is dat de soort in de duinen schaars lijkt te zijn. Buiten Meijendel bij Wassenaar zijn er geen waarnemingen, ook niet op de waddeneilanden. Dat is vreemd want juist in de duinen lijkt veel geschikt biotoop aanwezig. Dat roept de vraag op of er wel goed gezocht wordt naar deze soort in de duinen.

Biotoop

De sneeuwspringer leeft vooral in heide- en stuifzandgebieden, maar wordt ook wel in bossen gevonden. Je vindt ze vooral op mospakketten grenzend aan zand. Ze lijken een voorkeur te hebben voor haarmossen, wat waarschijnlijk ook hun voornaamste voedselbron is.

Waarnemingen sneeuwspringer van 1990 tot 2020

In de duinen lijkt veel geschikt biotoop aanwezig. Toch zijn er bijna geen waarnemingen van de sneeuwspringer in de duinen

Oproep

Aangezien mostapijten op zandgrond veel voorkomen, verwachten we dat de sneeuwspringer op meer plaatsen te vinden moet zijn. Wie ontdekt de soort op de Waddeneilanden of buiten Meijendel in de duinen? Daarom: als je een sneeuwspringer vindt, maak een foto en voer hem in op Waarneming.nl. Je kunt sneeuwspringers vinden van november tot in maart.

Verwantschap

Als je een sneeuwspringer voor het eerst ziet, is niet meteen duidelijk tot welke groep deze behoort. Aan de vorm van de kop kun je zien dat het een schorpioenvlieg is. Naast de sneeuwspringer komen er in deze kleine insectenorde alleen vijf ‘echte’ schorpioenvliegen voor. Die zijn een stuk groter (circa één centimeter), kunnen vliegen en komen voor in de zomer.

Naast de sneeuwspringer komen nog vijf schorpioenvliegen in Nederland voor. De andere soorten hebben lange vleugels en zijn in de zomer actief. De mannetjes zijn te herkennen aan de schorpioenstaart

Tekst en foto's: Roy Kleukers, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto's: Roy Kleukers (leadfoto: vrouwtje sneeuwspringer); Tim Faasen