Wie vindt de sneeuwspringer op de Wadden?
EIS Kenniscentrum InsectenDe sneeuwspringer (Boreus hyemalis) is circa vier millimeter groot. Hij is metallic groen van kleur en de kop is naar voren verlengd tot een soort eendensnavel. Vanwege de korte vleugels kunnen ze niet vliegen. Bij het mannetje zie je twee smalle, gekromde stekels, bij het vrouwtje twee kleine schubjes. Het vrouwtje is makkelijk te herkennen aan de lange legboor.
Voorkomen
De sneeuwspringer is verspreid over de binnenlandse zandgronden van Nederland aangetroffen. Wat opvalt is dat de soort in de duinen schaars lijkt te zijn. Buiten Meijendel bij Wassenaar zijn er geen waarnemingen, ook niet op de waddeneilanden. Dat is vreemd want juist in de duinen lijkt veel geschikt biotoop aanwezig. Dat roept de vraag op of er wel goed gezocht wordt naar deze soort in de duinen.
Biotoop
De sneeuwspringer leeft vooral in heide- en stuifzandgebieden, maar wordt ook wel in bossen gevonden. Je vindt ze vooral op mospakketten grenzend aan zand. Ze lijken een voorkeur te hebben voor haarmossen, wat waarschijnlijk ook hun voornaamste voedselbron is.
Oproep
Aangezien mostapijten op zandgrond veel voorkomen, verwachten we dat de sneeuwspringer op meer plaatsen te vinden moet zijn. Wie ontdekt de soort op de Waddeneilanden of buiten Meijendel in de duinen? Daarom: als je een sneeuwspringer vindt, maak een foto en voer hem in op Waarneming.nl. Je kunt sneeuwspringers vinden van november tot in maart.
Verwantschap
Als je een sneeuwspringer voor het eerst ziet, is niet meteen duidelijk tot welke groep deze behoort. Aan de vorm van de kop kun je zien dat het een schorpioenvlieg is. Naast de sneeuwspringer komen er in deze kleine insectenorde alleen vijf ‘echte’ schorpioenvliegen voor. Die zijn een stuk groter (circa één centimeter), kunnen vliegen en komen voor in de zomer.
Tekst en foto's: Roy Kleukers, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto's: Roy Kleukers (leadfoto: vrouwtje sneeuwspringer); Tim Faasen