Vuurwants en stokroossnuitkever bereiken Terschelling
Stichting Faunistisch Onderzoek CarabidaeTijdens een vakantiebezoek van enkele weken aan Terschelling in oktober 2020 werd af en toe naar wantsen en kevers gezocht. Nu is begin oktober niet de beste tijd van het jaar om insecten te verzamelen. Bovendien was het weer ook niet bepaald ideaal om excursies te houden: veel wind en regen. Hierdoor was de verzamelinspanning gering in vergelijking met vele eerdere onderzoeken. Toch werden diverse soorten kevers en wantsen gevonden die nieuw waren voor het eiland, de Wadden en/of voor de provincie Friesland.
Wantsen
In totaal zijn meer dan duizend wantsen waargenomen, behorende tot 133 soorten. Hiervan waren 14 nieuw voor Terschelling, waarmee het totaal aantal wantsen voor Terschelling op 340 soorten komt.
Eén van de opvallendste nieuwe soorten voor Terschelling is de vuurwants (Pyrrhocoris apterus). De vuurwants leeft van de zaden van planten uit de familie Malvaceae zoals linde, kaasjeskruid en stokroos. De soort was vóór 2000 beperkt tot de zuidelijke helft van Nederland en heeft zich sindsdien gestaag uitgebreid tot inmiddels ook de Waddeneilanden. Opmerkelijk, omdat slechts een beperkt aantal dieren volledig ontwikkelde vleugels heeft en tot vliegen in staat is. Toch werd de soort in 2017 ontdekt op Texel en werd er op Rottumeroog een langvleugelig exemplaar gefotografeerd. In 2020 werd ze vervolgens voor het eerst op Vlieland en Terschelling waargenomen.
Cardiastethus fasciiventris is een kleine roofwants behorende tot de familie van de bloemwantsen (Anthocoridae). Ze leeft hoofdzakelijk van stofluizen op dorre takken van loof- en naaldbomen. Het is een zuidelijke soort die in 2006 voor het eerst in Nederland werd waargenomen. Sindsdien heeft ze zich in snel tempo verder verspreid en inmiddels komt ze in alle provincies voor. In 2019 werd ze voor het eerst op de Waddeneilanden Texel, Vlieland, Ameland en Schiermonnikoog waargenomen en nu dus ook op Terschelling.
De zuidelijke schildwants (Peribalus strictus) is ook een zuidelijke soort, die tot 2000 alleen bekend was uit Zuid-Nederland en hoofdzakelijk in Zuid-Limburg werd waargenomen. Sindsdien heeft ze zich sterk naar het noorden uitgebreid en in 2009 werd ze voor het eerst op de Waddeneilanden waargenomen op Texel. In 2019 volgde de eerste waarneming op Vlieland en nu blijkt ze dus ook op Terschelling voor te komen.
Kevers
Tijdens het verblijf op Terschelling zijn circa vijfhonderd kevers gevangen, behorende tot ruim honderd soorten. Ongeveer driehonderd exemplaren betroffen 52 soorten snuitkevers. Twaalf van deze soorten waren nieuw voor Terschelling. Daarnaast werden nog een boktor, een haantje en een zwartlijfkever gevangen die nieuw zijn voor het eiland, waarmee het aantal nieuwe keversoorten op vijftien komt. Drie van de snuitkeversoorten waren ook nog nooit op een ander Waddeneiland waargenomen en drie keversoorten waren nieuw voor de provincie Friesland.
Eén van de nieuwe snuitkevers voor Terschelling is de stokroossnuitkever (Rhopalapion longirostre). De stokroossnuitkever heeft als enige voedselplant de stokroos. De snuitkever is in 1993 voor het eerst in Nederland aangetroffen en heeft zich na 1999 verder over Nederland verbreid. Op dit moment komt de soort in alle provincies voor, maar zij was nog niet bekend van de Waddeneilanden. Heel toevallig stond er op Waarneming.nl ook een waarneming van één exemplaar van Texel, eveneens van oktober 2020.
Eledona agaricola is een kever uit de familie van de zwartlijven en deze soort is in Nederland niet zeldzaam: ze was nog niet bekend uit drie provincies, namelijk Zeeland, Flevoland en Friesland. De soort werd in groot aantal aangetroffen in zwavelzwammen in het Formerummerbos en is daarmee nieuw voor Terschelling en Friesland.
Als laatste voorbeeld de grijze ribbelboktor (Rhagium inquisitor). Dit is een algemene soort die uit alle provincies bekend is. Ze is ook waargenomen op Ameland en Schiermonnikoog, maar nog niet op de overige Waddeneilanden. We troffen achter de schors van dode dennen op diverse plaatsen op het eiland larven, poppen en jonge kevers van deze soort aan.
Recente uitbreiding
Bijna dertig nieuwe soorten voor Terschelling en diverse nieuwe voor de Wadden, in een korte periode tijdens slecht weer en buiten het seizoen, is zeer opmerkelijk. Wat zou hiervan de oorzaak kunnen zijn? Om te beginnen, een toegenomen verzamelintensiteit speelt hier geen rol: we hebben de afgelopen jaren beiden zeer vaak de Waddeneilanden bezocht en veel intensiever verzameld dan nu. Het ligt voor de hand om te denken aan het veranderende klimaat, waardoor we in Nederland warmer weer gekregen hebben. Door dit warme weer zijn diverse soorten meer geneigd tot vliegen (dispersie) en bereiken aldus nieuwe gebieden. Soorten met een zuidelijk areaal kunnen zich daardoor meer naar het noorden verplaatsen.
Dat er zoveel nieuwe soorten zijn gevonden op Terschelling staat niet op zichzelf. Overal in Nederland worden regelmatig nieuwe insectensoorten ontdekt en deze worden dan gemeld in het tijdschrift Nederlandse Faunistische Mededelingen of in Entomologische Berichten. Onze waarnemingen bevestigen het idee dat het in dat opzicht dus juist erg goed gaat met de insecten in Nederland.
Tekst: Berend Aukema en Theodoor Heijerman, Stichting Faunistisch Onderzoek Carabidae
Foto’s: Theodoor Heijerman (leadfoto: nimfen en volwassen exemplaren van de vuurwants)