Duinen moeten stuiven, ook op de Boschplaat
StaatsbosbeheerOerlandschap
“Kijk, een zeewinde”, zegt boswachter Joeri Lamers, terwijl hij door de knieën gaat om een klein groen plantje te bestuderen. “Die had ik nog niet eerder op deze plek gezien. Binnenkort bloeit hij heel mooi”. De Boschplaat is een Europees natuurreservaat aan de oostzijde van Terschelling. Het is een van de meest waardevolle natuurgebieden van Nederland. Een oerlandschap waar honderdduizenden broed- en trekvogels jaarlijks verblijven om te eten en te broeden. Vanwege de grote verscheidenheid aan zoete en zoute, droge en natte, en kleiige en zanderige gebieden, kent de Boschplaat veel bijzondere plantensoorten.
Gebrek aan dynamiek
Maar sinds de jaren 80 gaat het minder goed met dit even unieke als kwetsbare ecosysteem. Er is gebrek aan dynamiek, waardoor de variatie aan planten en dieren – de biodiversiteit - afneemt. De begroeiing veroudert en verruigt. Het bewijs hiervoor is niet moeilijk te leveren. Wie op de Boschplaat om zich heen kijkt, ziet vooral riet en grassen, tot op heuphoogte, zover als het oog reikt. Joeri legt uit wat het gebrek aan dynamiek met de biodiversiteit doet. “Als er geen zout water over de kwelder stroomt en het zand geen kans krijgt te stuiven, krijgt de bodem geen vers sediment en blijven oude plantenresten liggen. Dan krijgen riet en gras de overhand. Soorten als Engels gras en kattendoorn komen steeds minder voor, net als lamsoor en zeekraal. De insecten hebben het moeilijk en daardoor ook de vogels. Veel vogels hebben ook moeite met de ruige groei zelf, omdat ze daarin onmogelijk nesten kunnen maken. De strandplevier, kluut, bontbekplevier en dwergsterns hebben daar last van. Ook de hoeveelheid kieviten en wulpen neemt af. De ruige begroeiing maakt het voor konijnen lastig holen te graven. En daar heeft de bergeend weer last van, want die broedt in verlaten konijnenholen. Er zijn ook vogels die juist wel van de hogere begroeiing houden om in te broeden, zoals de lepelaar en de bruine kiekendief. Niet alle ruigte hoeft daarom te verdwijnen, het moet vooral gevarieerder.”
De verdwenen dynamiek heeft niet alleen gevolgen voor de biodiversiteit. Doordat er geen zand en slib wordt afgezet, kan dit gebied zich niet op natuurlijke wijze ophogen. Het gevolg hiervan kan zijn dat delen van Boschplaat verdrinken bij stijging van de zeespiegel. De oostpunt van de Boschplaat kalft af, net als een deel van de zuidwestelijke kwelder. Zo verliest het natuurgebied gestaag haar aantrekkelijkheid voor plant, dier en mens. En dat is zonde.
Boschplaatvisie
Alle reden dus om daar verandering in te brengen. Daarom heeft Staatsbosbeheer samen met de eilandbewoners de Boschplaatvisie opgesteld in opdracht van de provincie Friesland. Samen met de Waddenacademie, Rijkswaterstaat en de gemeente Terschelling werkt Staatsbosbeheer nu aan de uitvoering van de visie. De visie beschrijft hoe de biodiversiteit te herstellen is en hoe het gebied beter stand kan houden in een veranderend klimaat. Kernpunt is het herstellen van de natuurlijke dynamische processen die het gebied vormgeven en zorgen voor verjonging en ontwikkeling van de natuur. Naast natuur, spelen landschap en cultuurhistorische waarden ook een belangrijke rol.
Strakke duinen
Na een pittige klim door rul zand op een dertig meter hoog duin is er een mooi uitzicht op de duinen aan de oost- en aan de westkant. Joeri wijst op de vrij strakke duinen ten oosten. “Tot 1937 was de Boschplaat een zandplaat die onder invloed van eb en vloed regelmatig onder water stond. Toen zijn de eilanders gestart met de stuifdijk, zoals je die daar in het oosten ziet. Dat deden ze door riet en takken in de grond te steken waar het zand tegenop stoof. In de zandrug die zo ontstond, staken ze weer riet, waardoor de dijk steeds hoger werd. Doordat de stuifdijk de invloed van de Noordzee op het gebied beperkte, ontstond een prachtige zoute kwelder. Heel lang kende het veel diversiteit aan vegetatie, waaronder veel lamsoor en zeeaster. Maar doordat te lang de invloed van zout water, sediment en zand ontbreekt, heeft het landschap zich langzaam ontwikkeld tot het eentonige gebied dat het nu is. En dat terwijl een natuurlijke eilandkwelder juist bestaat onder invloed van de zee.”
Dynamische duinen
Richting het westen zien de duinen er vanaf dit punt anders uit. Daar scheidt niet één duin de zee van het land, maar is er een bredere duinenrij met duinen van verschillende hoogten. Joeri: “Hier werken we sinds 1997 aan dynamische duinen. Doordat we enkele doorgangen in de duinen hebben gemaakt, heeft de wind weer vat gekregen op het zand, waardoor het landinwaarts stuift en er een bredere duinenrij ontstaat. Doordat het zand over de begroeiing heen stuift, sterft die af. Maar de in het zand aanwezige kalk geeft nieuwe en diversere vegetatie weer een kans. Daar groeien nu weer meer soorten als strandduizendguldenkruid, duinsterretje, zandblauwtje en duinviooltjes.” Het zand dat langs zijn enkels landinwaarts waait, onderstreept zijn theorie. “Kijk, zie je die steilranden?”, zegt hij terwijl hij een steile muur van zand aanwijst. “Die zijn heel waardevol. Daar heeft de wind het duin uitgeschuurd waarbij het zand over achterliggende land is uitgewaaid. En die steilrand zelf biedt weer oeverzwaluwen de kans om in te nesten.”
Betere bescherming
Met de Boschplaatvisie is het de bedoeling ook die oostelijke stuifdijk op een paar plekken weer tot dynamische duinen om te vormen. Ook met oog op de stijgende zeespiegel biedt dat betere bescherming. “Ik vergelijk het wel eens met een muur van bakstenen”, legt Joeri uit. Als je honderd bakstenen op elkaar stapelt, heb je een wankele muur. Maar stapel je vier rijen van 25 bakstenen achter elkaar, ontstaat er een veel stabieler geheel. Natuurlijk doen we dit in overleg met de eilandbewoners. Sommigen hebben er moeite mee dat dit ten koste gaat van de stuifdijk waar hun voorouders zo hard aan hebben gewerkt. Het is natuurlijk ook een belangrijk cultureel erfgoed. Daarom neem ik regelmatig eilandbewoners mee naar deze plek. Hier kan je goed zien wat het resultaat van ons werk is. Door met elkaar hierover te praten, komen we tot oplossingen waar de meesten achter kunnen staan. En we mogen die stuifdijk natuurlijk ook niet onderschatten. Want doordat de eilanders die zo’n 85 jaar geleden hebben gecreëerd, is dit bijzondere natuurgebied ontstaan. We moeten de natuur alleen een handje helpen om de unieke eigenschappen van dit gebied ook te behouden.”
Wash-over
Terwijl de strandlopers voor hem uit trippelen en meeuwen zich tegoed doen aan een dode zeehond, loopt Joeri over het strand naar een oostelijker deel van de Boschplaat. Op weg naar de overspoelingsvlakte, de wash-over. Doordat hier hoge duinen ontbreken, stroomt het Noordzeewater bij stormtij helemaal over de kwelder heen naar de Waddenzee. Dat komt zo’n tien keer per jaar voor. “Een tijdje geleden zijn mijn collega en ik daar op dat kleine duintje gaan zitten met storm. Binnen de kortste keren waren we omringd door water. En weer een paar uur later was het water weer weg.” Het zeewater zet op die manier veel zand en sediment op het eiland af. Joeri wijst op een soort zandtong die dankzij deze overspoelingen heel langzaam het land op stroomt. Iedere keer een paar meter verder. “Het verschil in hoogte met het achterliggende land is zo’n dertig centimeter.” Daar waar het zand ligt, is inderdaad de ruige begroeiing van gras en riet verdwenen en bieden kalk en andere mineralen een voedingsbodem voor soorten als zeeraket, zeepostelijn, en loogkruid.
Van Waddenzee naar Noordzee
De Boschplaatvisie beschrijft het plan om naast deze natuurlijke wash-over er iets westelijker nog een te creëren. En dan eentje waarbij niet alleen het Noordzeewater bij hoge waterstanden over de kwelder kan stromen naar de Waddenzee, maar in bepaalde fasen van de storm ook omgekeerd: van de Waddenzee naar de Noordzee. “Door het slib dat achterblijft en het zand dat het land opwaait wordt het gebied beetje bij beetje opgehoogd. Bovendien zorgen het verse kalkrijke zand en het achterblijvende slib uit de Waddenzee voor een verjonging en verrijking van de vegetatie”, vertelt Joeri. Bang dat er een blijvende geul of slenk ontstaat is Joeri niet. “Het water stroomt alleen tijdens de hoogste waterstanden een paar uur hier overheen, uiteindelijk wordt het daarna altijd weer eb en zakt het water. Ook bij een stijgende zeespiegel zal dit geen probleem zijn, juist omdat het land door het sediment is opgehoogd. Bovendien trekt de stroming de grootste hoeveelheden water, ook bij storm, tussen Terschelling en Ameland door naar de Waddenzee.”
Toekomst
De uitvoering van de plannen loopt ongeveer tot 2030, waarna de natuur zich weer kan ontwikkelen. In 2050 moeten de resultaten goed duidelijk zijn. Hoe het er dan uitziet? Daarvoor loopt Joeri wat dieper het eiland op tot een vogelrijk meertje. Zand en ruige begroeiing hebben plaatsgemaakt voor een bodem van slib. Een korte zoektocht levert al snel vele verschillende plantensoorten op zoals zeekraal, zeealsem, lamsoor en zeeweegbree. Een overweldigende hoeveelheid vogels trekt de aandacht: grote sterns, lepelaars en zeemeeuwen kwetteren bij het meertje. Graspiepers laten van zich horen en in de verte zweeft een torenvalk.
“Dit is hoe kwelder eruit hoort te zien”, glundert Joeri. “Een veranderend gebied waarin plek is voor ruige begroeiing, maar waar stuivend zand en stromend water ervoor zorgen dat ook al die andere soorten kansen krijgen".
Tekst en foto's: Staatsbosbeheer