Wachtervlinder wacht op winter
De VlinderstichtingZolang het nog niet erg koud is, en terwijl ik dit schrijf is het 20 graden op 2 november, zijn deze uilen actief en kun je ze in het donker zien foerageren op bloeiende planten zoals klimop, of je kunt ze lokken met smeer of licht.. De wachtervlinder (Eupsilia transversa) is een gewone soort die voorkomt in loofbossen, struwelen, parken en tuinen, verspreid over het hele land. De rups is ook niet erg kritisch en leeft van allerlei loofbomen en struiken, waaronder eik, sleedoorn, meidoorn, iep en Spaanse aak. De wachtervlinder vliegt van begin september tot half november, en na de overwintering van half januari tot half mei in één generatie. Maar ook midden in de winter, tijdens milde winternachten in december en januari, zijn de vlinders wel actief.
Wachtervlinders zijn te vinden op felle lichtbronnen, maar zijn vooral gek op zoetigheid. Ze zitten regelmatig op de smeer die vlinderaars op bomen smeren, maar waarderen ook zoetigheid uit bloemen. Zo zijn de vlinders nu nog te vinden op klimop, één van de weinige bloeiende planten zo laat in het jaar. Ze komen ook af op bessen en rottend fruit. Het is een makkelijk te herkennen soort, hoewel hij wel erg variabel van kleur is. Opvallend zijn de zogenaamde satellietstipjes. De meeste uilen hebben ringvlekken en niervlekken, vrij groot en vaak duidelijk zichtbaar op de vleugels. Ook bij de wachtervlinder zijn deze aanwezig. Het typische is dat bij de wachtervlinder twee kleine extra stipjes zitten aan weerszijden van de niervlek. Geen enkele andere uil heeft dit. De kleur van de vlekken en ook van die satellietvlekjes kan wit zijn, maar ook geel tot donker oranje. Ook kan een vlinder zowel oranje als witte vlekjes hebben, zie de voorbeelden hierboven.
Kijk hier voor een recept om smeer of stroop te maken.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting