
Het is weer zover: tijd om voorjaarsuilen te stropen
De VlinderstichtingIn de eerstvolgende wat zachtere nachten, zijn de ‘winteruilen’ weer actief en komen ze op de stroop. Het gaat vooral om de bosbesuil, de wachtervlinder en de zwartvlekwinteruil. Deze waren ook in november en tijdens zachte nachten in de winter actief en zijn er ook nu als eerste bij. In de loop van maart verschijnen de ‘echte’ voorjaarsuilen in grotere aantallen. De tweestreepvoorjaarsuil is een algemene soort en deze was ook in februari al actief. Het is een bruine uil, met opvallende grote lichtomrande ringen op de vleugel (de zogenaamde niervlek en ringvlek). De nunvlinder is een heel opvallend getekende en daardoor heel goed herkenbare vlinder. Het is een soort die je in allerlei landschappen aan kunt treffen, want de rupsen leven op diverse boomsoorten en kruiden, en die zijn altijd wel ergens aanwezig. Ook de rupsen van de variabele voorjaarsuil lusten wel kruiden, maar bomen en struiken zijn voor de meeste voorjaarsuilen favoriet. Daarbij gebruiken ze een breed spectrum van onder andere wilg, eik, berk, mei- en sleedoorn, lijsterbes, Spaanse aak, maar ook houtige planten als hop.
Stropen kan het hele jaar, maar als in het latere voorjaar de bloei begint komt het regelmatig voor dat je helemaal voor niets smeert. Bloemen zijn veel aantrekkelijker dan de zorgvuldig door ons klaargemaakte zoetigheid, wat voor exotische ingrediënten we er ook in verwerken. Wilgen zijn een zeer aantrekkelijke nectarplant en ook sleedoorn en allerlei kruiden worden door de uilen bezocht. Maar de komende weken bloeit er nog niet veel en daarom is stropen nu vaak wel succesvol. Garantie is er niet, want ook al zijn de omstandigheden voor jouw gevoel ideaal, toch komt het regelmatig voor dat je tientallen bomen van een plek stroop voorziet, maar dat er geen vlinder op te vinden is. Laat dat je niet uit het veld slaan, want het kan zomaar zijn dat je een week later op evenveel smeerplekken wel twintig of meer uilen vindt. Vooral uilen, want de motten van deze grote familie hebben een voorkeur voor stroop. De spanners, een andere hele grote nachtvlinderfamilie, kom je er veel minder op tegen. Zeker de komende anderhalve maand zijn er een stuk of acht soorten uilen die je bijna overal in het land te zien kunt krijgen.
Blijven de vlinders er niet aan vastplakken?
Deze vraag komt regelmatig terug als we weer aandacht vragen voor stropen of smeren. Maar nee, de vlinders weten uitstekend dat de smeer plakt en ze zijn uiterst behendig. Ze plakken er nooit aan vast. De vlinders vinden het heerlijk en de suikers die erin zitten zijn brandstof waarmee ze meer kunnen vliegen en zich dus nog beter kunnen voortplanten.
Toegang na zonsondergang
Bedenk wel dat veel gebieden niet toegankelijk zijn na zonsondergang. Neem dan contact op met de eigenaar of beheerder. Meestal vinden die het prima, zeker als je ook terug meldt wat je hebt gevonden.
Meer informatie
- Download voor het op naam brengen van de voorjaarsuilen deze herkenningskaart (pdf: 1.159 kB).
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting