Opvallende, harige rupsen
De VlinderstichtingIn oktober komen ze naar beneden uit de bomen, de meriansborstelrupsen. Het zijn prachtige diertjes met een bizarre verzameling haren en borsteltjes en een fraai rood staartje. Het lijkt net alsof het niet echt is. Ze kruipen uit de boom, maar laten zich ook gewoon vallen en met flinke wind waaien ze naar beneden. Ze zijn nu klaar om te verpoppen en dan de winter in te gaan. Dat doen ze voor een deel in de waardplant, maar ook in de strooisellaag (de takken en bladeren) daaronder. Ze zitten veel op eik, maar ook allerlei andere bomen en struiken kunnen door de rupsen worden gegeten. De vlinder vliegt in het voorjaar, van half april tot half juni en komt verspreid door het land voor, maar vooral op de zandgronden in het oostelijke deel van ons land en in de duinen. Het is een algemene vlinder, maar zoals bij zoveel nachtvlinders wordt de vlinder minder gezien dan de rups. Als je vlinders lokt met licht kun je wel flinke aantallen mannetjes op het laken of in de val krijgen, vrouwtjes iets minder.
Een andere rups die nu gezien wordt, is die van de kleine beer. Dat is ook een harige rups, maar oranjebruin van kleur en zonder die opvallende kwastjes en borstels. Je kunt ze nu tegenkomen als ze rondkruipen op zoek naar een plekje om te overwinteren. Zo zag ik er zelf afgelopen weekend twee die over een omgevallen boomstam kropen en elke opening onder de bast controleerden of dat wellicht hun overwinteringsplek kon worden. Ze gaan als rups de winter in. Na de winter, in het voorjaar, komen ze weer tevoorschijn en worden ze nogal eens zonnend gezien, alvorens ze gaan verpoppen. De kleine beer is ook een nachtvlinder en zeer algemeen. Hij komt verspreid over het hele land voor, maar ook het meest op de zandgronden. De rupsen leven van diverse kruidachtige en houtige planten, waaronder weegbree, kruiskruid, struikhei, kardinaalsmuts en brem.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting
Kaartjes: Vlindernet