Bosmieren vogelvrij in nieuwe Wet natuurbescherming
EIS Kenniscentrum InsectenRode bosmieren spelen een uitermate belangrijke rol in het ecosysteem. Ze reguleren populaties van plantenetende insecten en ze vormen een belangrijke voedselbron voor onder andere de groene specht. Belangrijk is vooral dat hun koepelnesten vele andere gespecialiseerde kleine diersoorten herbergen die er een geschikt leefgebied vinden. Rode bosmieren zijn dan ook zogenaamde ‘paraplusoorten’ in natuurgebieden; ze zorgen er voor dat er veel andere soorten voorkomen en dat er een gezond ecologisch evenwicht is. Het gaat in ons land om vier soorten: de behaarde bosmier, de kale bosmier, de stronkmier en de zwartrugbosmier.
De koepelnesten van deze mieren zijn niet alleen belangrijk en kwetsbaar, maar ook gewoon bijzonder. Doordat ze zo lang op een plek kunnen voorkomen en zoveel individuen kunnen herbergen, zijn de nesten ‘monumenten’ in de natuur en lenen ze zich goed voor educatie, natuurbeleving en studie.
‘Vaste verblijfplaatsen’ van soorten die kwetsbaar zijn voor menselijke ingrepen, zijn meestal beschermd tegen verstoring of vernietiging. Er zijn maar weinig insectensoorten met vaste verblijfplaatsen, maar mierennesten vallen daar zeker onder. De koepelnesten van bosmieren zijn kwetsbaar voor boswerkzaamheden en waren daarom altijd, terecht, wettelijk beschermd. Bij activiteiten in de natuur moesten de nesten en de biotoop (voedselbomen en belangrijke werksterstraten) ontzien worden, zodat de mieren niet verdwenen. In de nieuwe natuurwet vervalt dat.
Het Ministerie van Economische Zaken noemt in Trouw dat soortenbeschermingsverboden, het verbod op doden, vangen en beschadigen of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen, geen toegevoegde waarde heeft voor bosmieren, omdat die handelingen geen bedreiging zijn voor de staat van instandhouding van deze soort. Dat klopt niet. Koepelnesten worden soms gezeefd door volièrehouders om de mierenpoppen aan hun vogels te voeren, vernield uit baldadigheid en verdelgd omdat de aanwezigheid van mieren nabij bebouwing soms als overlast wordt ervaren.
Bovendien kunnen bosmieren talrijk zijn in bosgebieden waar houtproductie een rol speelt. Hier staan vaak naaldbomen en de naalden daarvan vormen goed materiaal om de nestkoepels te bouwen. Ze maken hun nesten rondom stobben die overblijven na kap en ze profiteren van de nieuwe zonnige plekken in het bos na houtoogst. Het voortbestaan van bosmieren in productiebossen was doorgaans geen probleem. Beheerders die aan het werk wilden gaan, moesten eerst de bosmiernesten opsporen, zodat die ontzien konden worden. Als bosmiernesten niet meer beschermd zijn en er niet meer naar wordt gezocht voordat werkzaamheden plaatsvinden, zullen er in de toekomst heel wat koepelnesten ten onder gaan. Het kan erop uitdraaien dat rode bosmieren bedreigde diersoorten worden en dat ze in hun val vele andere diersoorten zullen meenemen.
Tekst: Jinze Noordijk, EIS Kenniscentrum Insecten, www.bosmieren.nl; Peter Boer, www.nlmieren.nl
Foto’s: Jinze Noordijk; Theodoor Heijerman