Bescherming laatste populaties Tapuit hard nodig
Stichting BargerveenBericht uitgegeven door Stichting Bargerveen [land] op [publicatiedatum]
Bescherming van alle resterende populaties is hard nodig om de Tapuit als Nederlandse broedvogel te behouden. Dat stelt Herman van Oosten die vandaag promoveert op zijn onderzoek naar drie van de laatste populaties van de Tapuit in ons land. Deze bescherming is bovendien maatwerk, want de problemen voor deze vogelsoort verschillen tussen de populaties.
Van algemeen naar zeldzaam
De Tapuit was enkele decennia geleden nog een vrij algemene zangvogel in Nederland, zowel in kustduinen als op heides en stuifzanden en zelfs in het extensieve akkerland. Na een sterke achteruitgang wordt het aantal broedparen nu geschat rond de 250. Deze liggen verspreid over een paar populaties langs de kust en één grotere binnenlandse populatie in het Drents-Friese Wold. Herman van Oosten bestudeert vanaf 2007 drie van deze populaties. Hierbij bestudeerde hij verschillende factoren: aantal broedpaar, broedsucces, nestpredatie, overleving, dieet, genetische diversiteit en trekgedrag. Vandaag promoveert hij op dit onderzoek aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Dioxines en vossen
Uit dit brede onderzoek blijkt dat de huidige populaties verschillende knelpunten kennen. In vergelijking met het buitenland is het aantal jongen dat uitvliegt vrij laag, zelfs wanneer de Tapuiten regelmatig aan een tweede legsel toe komen. Dit is deels te wijten aan het hoge percentage eieren dat niet uitkomt, waarbij er indicaties zijn dat dioxine-concentraties in het dieet een rol spelen. Daarnaast worden de kleine deelpopulaties gevoelig voor ‘toevallige’ factoren, zoals predatie door vossen. Zowel in het Drents-Friese Wold als in de duinen bij Castricum is deze predatiedruk in sommige jaren hoog.
Uitbreiding mogelijk?
Uit het onderzoek blijkt ook dat Tapuiten zeer plaatstrouw zijn aan hun broedplek. Aanvulling uit andere populaties of herkolonisatie van een nieuw gebied zal dus niet zomaar optreden. Uitbreiding van de Nederlandse populatie heeft dan ook met name kans wanneer de huidige populaties ‘uit hun voegen gaan groeien’ door goede bescherming, bijvoorbeeld door het met kippengaas tegengaan van predatie door vossen bij sterke predatiedruk. Herstel van het leefgebied, bijvoorbeeld door herstel van kleinschalige dynamiek en begrazing, vanuit deze laatste bolwerken maakt een verdere uitbreiding mogelijk.
Herman van Oosten werkte tijdens zijn onderzoek bij Stichting Bargerveen, Sovon Vogelonderzoek Nederland en de Radboud Universiteit Nijmegen.
Tekst: Marijn Nijssen & Herman van Oosten, Stichting Bargerveen
Foto’s: Luc Hoogenstein, Saxifraga; Marijn Nijssen, Stichting Bargerveen