Vlinders: liever koud dan warm
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
De meeste vlinders overwinteren als ei, rups of pop. Enkele soorten overleven deze koude periode als vlinder. Twee van die soorten, dagpauwoog en kleine vos, komen regelmatig binnenshuis. Je kunt ze nu dus vinden op zolder of achter een boekenkast.
In Nederland is de winter voor vlinders een ongunstige en gevaarlijke tijd. Het is koud en er is geen voedsel in de vorm van bloeiende planten. De meeste vlinders in Nederland overwinteren als ei, rups of pop. Ze houden zich stil en wachten op betere tijden. Maar er zijn vier soorten die het anders doen: zij overwinteren in Nederland als volwassen vlinder en gaan in winterslaap: dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia en citroenvlinder.
De laatste twee soorten kruipen ergens buiten weg, waarbij de citroenvlinder groenblijvende planten uitkiest (waar hij lekker wegvalt met zijn geelgroene kleur), terwijl gehakkelde aurelia met de donkerbruine onderzijde juist prachtig wegvalt in dood plantenmateriaal. Die kruipt weg tussen openhaard hout of takkenhopen. Dagpauwoog en kleine vos zoeken beschutte plaatsen op bijvoorbeeld holle bomen, maar ook in huizen, schuren, bunkers en kelders. Zodra de winter begint gaan ze in winterslaap. Ze trekken allerlei stoffen terug uit hun lijf en maken zich klaar om flinke vorst te kunnen doorstaan. Dat proces kost veel energie, maar het zorgt er wel voor dat ze gezond de winter door komen. Kou is geen probleem: zelfs minus twintig graden Celsius overleven ze. Warmte is wel funest.
Het kan gebeuren dat een vlinder uw huis is binnengekropen en is gaan hangen op een plek waarvan hij dacht dat het een rustige en koele plek was. Als dan rond deze tijd in november de verwarming wordt aangezet, wordt het op die plek veel te warm en zal de vlinder actief worden. Dat is niet de bedoeling midden in de winter, want het uit winterslaap komen kost ook weer veel energie en bijtanken kan niet. Als een vlinder in een winter tweemaal ‘ontwaakt’ is hij al uitgeput en zal hij het voorjaar niet halen. Het beste wat u voor zo’n vlinder kunt doen, als u hem vindt voor hij ontwaakt, is hem buiten of in een schuurtje koud wegzetten. Pak de vlinder daarom voorzichtig tussen wijs- en middelvinger op en zet hem op een koele, beschutte plek: in een schuur, kelder of onder een afdakje. Ook in zo’n vlinderkastje, dat veel bij tuincentra wordt aangeboden, kunt u de vlinder kwijt. Op deze nieuwe koude plek kan hij rustig wachten tot de winter voorbij is en houdt hij voldoende energie over om in het voorjaar weer rond te vliegen en zich voort te planten.
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Ab Baas, Kars Veling