Aglais urticae. Kleine vos

Dramatisch jaar voor vlinders door temperatuurschommelingen

De Natuurkalender, De Vlinderstichting
13-MEI-2016 - In de eerste paar maanden van het jaar zijn ten opzichte van vorig jaar 45 procent minder vlinders doorgegeven en ten opzichte van 2014 zelfs 65 procent minder. Daarmee lijkt het scenario waar biologen het meest bang voor waren werkelijkheid geworden. Te hoge activiteit midden in de winter gevolgd door een lange periode met grote temperatuurschommelingen en weinig voedsel.

Groot koolwitjeDoor de uitzonderlijk warme november, de recordwarme december en uitzonderlijk warme januari werden er rond kerst, rond Oud & Nieuw en in januari nog volop vlinders waargenomen. Normaal zijn ze midden in de winter in winterrust. Zo’n situatie hoeft niet direct negatief uit te pakken als de temperatuur maar hoog blijft en niet te sterk gaat schommelen. In de uitzonderlijk zachte winter 2013/2014 bleef de vorst weg en werden er in het voorjaar grote aantallen vlinders gezien.

Groot koolwitje grootste verliezer

Dit jaar is dat compleet anders. Het werd al duidelijk door het zeer lage aantal eerste meldingen van kleine vos, gehakkelde aurelia en klein koolwitje bij De Natuurkalender. Met een blik op alle vlinderwaarnemingen die voor 10 vlindersoorten via verschillende ecologische waarnemingsnetwerken terecht zijn gekomen in de Nationale Database Flora en Fauna blijkt hoe dramatisch het vlinderjaar tot nu toe verloopt. Gemiddeld zijn er dit jaar 45% minder vlinders doorgegeven dan vorig jaar en zelfs gemiddeld 65% minder dan in 2014. Het groot koolwitje laat de grootste achteruitgang zien met een gemiddelde achteruitgang ten opzichte van de voorgaande twee jaar van 75%. Hij wordt op de voet gevolgd door de kleine vuurvlinder (-69%) en kleine vos (-66%). Het oranjetipje (-38%), dagpauwoog (-39%) en citroenvlinder (-43%) laten van deze tien soorten de minst sterke daling zien maar ook bij deze soorten gaat het om zeer grote dalingen.

Achteruitgang in het aantal vlinders in de eerste maanden van 2016 in vergelijking met 2015 en 2014

Vlinderoverwinteraars

Gehakkelde aureliaDe soorten die in deze analyse zijn meegenomen zijn soorten die als eerste in het jaar verschijnen. Van de vlinders die als imago, dus als vlinder, overwinteren zoals kleine vos, citroenvlinder, dagpauwoog en gehakkelde aurelia weten we dat ze snel op hoge temperaturen in de winter en het vroege voorjaar kunnen reageren en daarmee extra gevoelig kunnen zijn als in de periode daarna de temperaturen weer flink zakken. Dagpauwoog en citroenvlinder lieten vanaf de jaren 90 al een duidelijke afname in de populatie zien. Uit het overzicht blijkt nu dat ook vlinders die als pop overwinteren zoals het groot koolwitje en de kleine vuurvlinder zeer sterk lijken te reageren op de situatie van afgelopen winter.

Temperatuurschommelingen

De precieze oorzaak van de afname in het aantal vlinders is nog niet duidelijk. Het zal een combinatie van factoren zijn. Door de hoge temperaturen hebben veel vlinders te veel energie verbruikt die ze onvoldoende hebben kunnen aanvullen. Rond de jaarwisseling bleek uit de plantenjacht van FLORON dat er nog zeer veel plantensoorten in bloei stonden en was er mogelijk nog genoeg te eten maar half januari zakten de temperaturen korte tijd ruim onder nul, waarna vrijwel alle bloeiende planten verdwenen. Ook in februari en tot halverwege maart zakte de temperatuur regelmatig onder het vriespunt. April was weer heel grillig met in het begin van de maand een maximumtemperatuur van rond de 20 graden wat de vlinders weer activeerde, waarna de temperatuur weer al schommelend zakte. Bijkomstig effect van de hoge wintertemperaturen is dat bacteriën en schimmels overwinterende poppen en rupsen kunnen aantasten.

Herstel

Net nu vlinders uit het diepste dal leken te komen doet deze situatie zich voor. Het is nog afwachten hoe de rest van het jaar zich ontwikkelt. Herstel is mogelijk omdat veel soorten meerdere generaties per jaar hebben, maar de start van het jaar is voor veel soorten overduidelijk slecht. Het wordt spannend welk beeld de vlinders die nog moeten verschijnen zullen laten zien en of de genoemde vlinders zich kunnen herstellen.

Tekst: Arnold van Vliet en Wichertje Bron, De Natuurkalender, Wageningen University, Albert Vliegenthart en Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Henk Bosma, De Vlinderstichting  (leadfoto, kleine vos); Kars Veling, De Vlinderstichting; Arnold van Vliet