Nieuwe Rode Lijst van bedreigde mossen vandaag verschenen
FLORONBericht uitgegeven door BLWG op [publicatiedatum]
Bijna de helft van alle mossen in ons land zijn in hun voorkomen bedreigd. Dat blijkt uit het Basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst Mossen, dat is opgesteld door de BLWG in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Op de Rode Lijst staan 245 soorten. De lijst is daarmee wel iets korter dan de vorige Rode Lijst uit 2000.
Mossen zijn kleine, weinig concurrentiekrachtige planten die voor hun groei voor een groot deel afhankelijk zijn van voeding uit de lucht. Ze groeien meestal op vochtige plekken en zijn goede graadmeters voor de toestand van het milieu. Ze reageren snel op verdroging en milieuvervuiling, zoals overbemesting en zure regen, maar kunnen ook weer snel terugkeren als de omstandigheden verbeteren. Dat komt omdat de meeste mossen zich met minuscule sporen over grote afstanden verspreiden.
Sterke achteruitgang van soorten van voedselarme groeiplaatsen
Gebieden waar veel bedreigde mossen voorkomen zijn moerassen,venen, heiden en duingebieden. In deze gebieden zijn mossen vaak opvallend aanwezig, samen met lage grassen. Door milieuvervuiling, voornamelijk door mest uit de landbouw, nemen grassen en andere concurrentiekrachtige soorten toe en overgroeien de mossen, waardoor deze verdwijnen.. Zo zijn veel vroeger algemene soorten van heiden, zoals Gewoon trapmos en Heidefranjemos inmiddels zeldzaam geworden en op de Rode Lijst terecht gekomen. Van de 30 veenmossoorten, die vooral op natte schrale plaatsen voorkomen, staat driekwart thans op de Rode Lijst. Ook zijn er een aantal soorten van schrale groeiplaatsen uit Nederland verdwenen, zoals bijvoorbeeld Kraalmos, Stug thujamos, Varenvedermos, Veengaffeltandmos en Stronkmos. Ondanks gerichte zoekacties konden ze in de laatste tien jaar niet meer worden teruggevonden.
Naast de verdere achteruitgang van heel veel soorten staat ook het herstel van een aantal soorten op bomen en kale bodem zodat de Rode Lijst iets kleiner in omvang is geworden dan in 2000.
Toename van mossen op bomen
Een lichtpunt is dat op bomen groeiende mossen laten een sterk herstel hebben laten zien en nu weinig meer op de Rode Lijst staan. Die trend is al sinds eind jaren tachtig zichtbaar door afname van zure regen. Veel mossen op bomen zijn teruggekeerd. Veel laanbomen in het stedelijk gebied zien er daarom nu niet langer kaal uit. Dat is een goed teken. Het milieubeleid is op dit punt dus succesvol geweest. Ook met mossoorten in bossen gaat het goed, vooral soorten die afhankelijk zijn van hout van dode bomen. Deze positieve trend is ook zichtbaar bij een andere soortgroep, de korstmossen.
Toename van pioniersoorten
Een ander lichtpuntje is dat de natuurontwikkeling van de laatste decennia ook veel pioniersoorten kansen heeft gegeven. Soorten die op kale bodem groeien, profiteerden daarvan en staan deels niet meer op de Rode Lijst. De aanleg van de Ecologische Hoofdstructuur, waarbij landbouwgrond wordt afgegraven om nieuwe natuur te maken, en plagbeheer heeft voor veel tijdelijk kale bodem gezorgd. Vroeger ontstond kale bodem bijvoorbeeld door natuurlijke landschapsdynamiek, zoals het omvallen van oude bomen, zoals door overstromingen en het meanderen van beken en rivieren. Dat gebeurt tegenwoordig veel minder. Pioniermossen zijn nu dus sterk afhankelijk geworden van menselijke ingrepen in het landschap. Hetzelfde is te zien bij planten.
Zie voor meer informatie de Soortenlijst van Nederlandse mossen en het basisrapport (BLWG-rapport 14). De Rode Lijst is gemaakt in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Rode Lijsten worden opgesteld omdat dat is afgesproken in een internationaal verdrag, de Conventie van Bern (1979). In Nederland wordt voor een groot aantal soortgroepen een standaardmethode gebruikt, waarbij zowel gekeken wordt naar de actuele zeldzaamheid als naar de verandering ten opzichte van de situatie rond 1950. De Rode Lijst wordt pas officieel van kracht nadat deze in de Staatscourant is gepubliceerd.
Tekst: Laurens Sparrius en Henk Siebel, BLWG
Foto's: Henk Siebel