Profiteren van voorjaarsbloeiers
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
Bosanemonen, speenkruid, sleutelbloemen, …. In de nattere bossen is de uitbundige bloei van de voorjaarsflora weer losgebroken. Minder opvallend zijn de paddenstoelen die aan deze voorjaarsbloeiers gebonden zijn. Zowat elke plantensoort blijkt wel zijn eigen begeleidende zwam te hebben. Voor de planten minder fijn, want zonder uitzondering gaat het om parasieten.
Opmerkelijk en niet toevallig zijn er nogal wat gelijkenissen tussen sommige van die parasieten en hun gastheren. Zo vormen de parasitaire zwammen vruchtlichamen op het moment dat hun gastheer in bloei staat. Het zijn dus uitgesproken voorjaarspaddenstoelen.
Daarnaast weten we dat de meeste voorjaarsbloeiers voedingsstoffen opslaan in bollen, knollen of wortelstokken. De paddenstoelen die op hen parasiteren, doen dat niet anders. Ook zij maken knolletjes aan waarin nutriënten, onttrokken uit de gastplant, worden opgeslagen.
De meest opvallende van die zwammen parasiteert op de wortelstokken van de Bosanemoon. Die wordt belaagd door de Anemonenbekerzwam (Dumontinia tuberosa). Dat is een bruin, gesteeld bekerzwammetje dat vooral in april tussen Bosanemonen te vinden is. Het mag dan wel parasiteren, het zal er niet voor zorgen dat de Bosanemonen volledig afsterven. Om de paddenstoel te vinden moet je niet tussen de bladeren van de anemonen neuzen, maar zoeken op plekken waar het anemonentapijt ijler is en waar kale of mosrijke plekjes tussen de anemonen liggen. Daar groeit de Anemonenbekerzwam doorgaans. De parasiet komt net zoals zijn gastheer, die voornamelijk in oude bossen voorkomt, niet overal in Vlaanderen voor. Zandige bodems worden gemeden. Meer dan 1/3de van de Vlaamse vindplaatsen ligt in de provincie Vlaams-Brabant. Precies daarom werd de soort door enkele Vlaams-Brabantse gemeenten uitgekozen als ‘koesterbuur’.
Tussen Speenkruid worden vaak iets kleinere bekerzwammetjes gevonden van het genus Sclerotinia (knolkelkje), doorgaans het Gewoon knolkelkje (S. sclerotiorum), maar de kans bestaat ook dat je het kleinere Speenkruidknolkelkje treft (Botryotinia ficariarum). Net als de Anemonenbekerzwam ontspruiten die uit zwarte knolletjes. Het Gewoon knolkelkje staat overigens bekend als een wereldwijd gevreesde parasiet die reeds op tientallen plantensoorten is aangetroffen.
Een heel andere categorie zijn de roestzwammen. Die vormen geen opvallende vruchtlichamen, maar eerder uitgroeiingen op stengels en bladeren. Roestzwammen kennen een ingewikkelde cyclus waarbij ze, afhankelijk van het stadium, op meer dan één plant kunnen parasiteren. Als je oranje bolletjes op de bladeren van Gewone Salomonszegel aantreft, dan heb je te maken met de Rietgrasroest. Die zal twee van de ontwikkelingsstadia doormaken op Rietgras, maar de overige op andere planten, waaronder diverse voorjaarsbloeiers. Het al niet zo opvallende Muskuskruid moet niet alleen zijn plaats vinden tussen de dominante Bosanemoon en Speenkruid, het heeft ook af te rekenen met twee soorten roestzwammen: Macrocyclische muskuskruidroest (Puccinia albescens) en Muskuskruidroest (Puccinia adoxae). En terwijl het bovenvermelde knolkelkje voedingsstoffen onttrekt uit de wortels van Speenkruid, is op de bladeren van dezelfde plant Speenkruidroest (Uromyces ficariae) te vinden.
Tekst: Wim Veraghtert & Roosmarijn Steeman, Natuurpunt Studie
Foto's: Jef Verkens & Hans De Blauwe