Na de Grote komt nu de Kleine vlokslak
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON op [publicatiedatum]
In het voorjaar zien we elk jaar een opeenvolging van planten en dieren die elkaar verdringingen voor een plaatsje op het podium van de natuur. Ook aan onze kust zien we het langzaam verdwijnen van de typische wintersoorten en de opkomst van de voorjaar- en zomersoorten. Nu de Grote vlokslakken hun levenscyclus afsluiten zien we de opkomst van de eerste Kleine vlokslakken.
Zoals de namen al doen vermoeden zijn de Grote en Kleine vlokslakken, twee in de Nederlandse kustwateren algemeen voorkomende zeenaaktslakken, nauw aan elkaar verwante soorten. Aan de buitenkant lijken ze zo veel op elkaar dat een kleine Grote vlokslak voor de niet geoefende waarnemer lastig te onderscheiden is van een grote Kleine vlokslak. Kunt u het nog volgen? Maar omdat ze in opeenvolgende seizoenen voorkomen is het alsnog eenvoudig om ze uit elkaar te houden.
De Grote vlokslak begint zijn levenscyclus in het najaar. De larven die als plankton in de waterkolom leven, vestigen zich dan op de zeebodem en als ze maar genoeg eten groeien ze gedurende de winter uit tot volwassen dieren. Ze voeden zich met name met de grotere soorten zeeanemonen zoals Zeedahlia’s, Zeeanjelieren, maar ook Gewone slibanemonen. In de late winter en het vroege voorjaar worden ze volwassen en zijn ze tot circa twaalf centimeter lengte en drie tot vier centimeter breedte uitgegroeid. In de afgelopen maanden hebben ze massaal, in zowel Oosterschelde, Grevelingenmeer en de rest van de Nederlandse kust, hun karakteristieke eisnoeren afgezet. Daarmee is dan ook meteen een einde gekomen aan het korte leven van de Grote vlokslakken.
Bij al onze zeenaaktslakken wordt alle energie gestoken in de voortplanting en het produceren van eisnoeren. Als dat voorbij is sterven ze letterlijk en figuurlijk uitgeput. Op dit moment zien we onder water nog veel eisnoeren, maar neemt het aantal Grote vlokslakken zienderogen af. De eitjes komen na enkele weken uit en de larven vestigen zich als plankton in het zeewater, wachtend op het najaar. Deze cyclus is dan weer rond.
In de afgelopen weken is de Kleine vlokslak zijn jaarlijkse cyclus echter nog maar net begonnen. De eerste jonge dieren zijn gespot en hun aantal zal de komende weken alleen maar toenemen. Hij wordt niet groter dan circa viereneenhalve centimeter en is ook aanzienlijk smaller dan zijn grotere neef. Deze soort leeft van de kleinere soorten zeeanemonen zoals de Golfbrekeranemoon, jonge Weduwerozen, maar ook de Gewone slibanemonen. Over één tot twee maanden, als de eisnoeren van de Grote vlokslakken allang zijn uitgekomen, verschijnen de duidelijk anders uitziende specifieke eisnoeren van de Kleine vlokslakken. Voor hen is een nog korter leven als zeenaaktslak beschoren, want ook zij sterven uitgeput na het afzetten van de eisnoeren. Dat is in dit geval dus al na twee tot vier maanden.
Dit fenomeen zien we overal in de natuur terug. Grotere diersoorten worden meestal ouder dan soorten die veel kleiner blijven. Op dit moment zien sportduikers onder water uitsluitend nog de laatste hele grote exemplaren van de Grote vlokslak en uitsluitend nog maar de eerste kleine exemplaren van de Kleine vlokslak. Het is dus helemaal niet zo moeilijk om deze twee soorten van elkaar te onderscheiden.
Wil je weten hoe de diverse zeeanemonen waar de vlokslakken zich me voeden eruit zien, kijk dan op de website van de Stichting Anemoon.
Tekst en foto’s: Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon.