Akkerhommel en rode klaver

#25jaarNEM: Een kijkje in de keuken bij het Meetnet Hommels

EIS Kenniscentrum Insecten, SoortenNL
25-SEP-2024 - Honderden vrijwilligers, hommelfanaten maar ook vlindertellers, tellen hommels op hun telroutes verspreid over het hele land. Gemeenschappelijk doel: bepalen hoe het gaat met onze hommelsoorten. Maar wat betekent dat in de praktijk? In dit bericht nemen we je mee voor een kijkje in de keuken van het Meetnet Hommels.

Het Meetnet Hommels bestaat nu zeven jaar en is een samenwerking tussen EIS Kenniscentrum Insecten, De Vlinderstichting en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 2018 is een pilot gestart met het Meetnet Hommels naar voorbeeld van het Meetnet HommelsMeetnet Vlinders. Verspreid over het land zijn telroutes uitgezet waarop vrijwilligers hommels tellen. Toen het Meetnet Hommels zich na vijf jaar bewezen had voor de algemene hommelsoorten, is het in 2023 onderdeel geworden van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Vanaf toen kon het meetnet uitbreiden met meer routes voor zeldzamere soorten, zoals heidehommel en zandhommel. Honderden vrijwilligers verzamelen de data. EIS Kenniscentrum Insecten heeft hierbij de taak om de kwaliteit van de verzamelde gegevens te waarborgen, De Vlinderstichting beheert de data van het meetnet en het CBS houdt zich bezig met de berekeningen voor het bepalen van trends.

Hoe weet je welke hommel je ziet?

Heidehommel op gewone dophei op natte heideHommels herkennen is niet makkelijk. Daarom kan een teller beginnen met aantallen hommels te tellen op de telroute. Ervaren tellers tellen de hommels per soort. Voor beide groepen biedt EIS Kenniscentrum Insecten hulp aan de tellers. Zo krijgt elke teller een Basisgids Hommels (pdf: 5,0 MB) om te gebruiken in het veld en is er gedurende het seizoen elke maand live een onlinecursus hommels herkennen, ook wel ‘hommelles’ genoemd. Verder worden er op verschillende plekken in het land excursies georganiseerd om naast de theorie ook de weerbarstige praktijk te oefenen: zie maar eens een door de zon vergrijsde hommel goed op naam te brengen. Ook is er samen met het Meetnet Vlinders een nieuwsbrief waarin de voorlopige telresultaten en handige weetjes of ervaringen van tellers worden gedeeld en waarin excursies worden aangekondigd.

Hoe gaat het tellen in z’n werk?

De tellers op Tiengemeten aan het werk, gewapend met netje en streeplijst. Dit is het leefgebied van de zeldzame zandhommel en moshommelGewapend met een verrekijker en veldgids, soms met een netje of camera, gaan de tellers op pad. Op voorwaarde dat het weer goed is natuurlijk. Telroutes zijn tussen de 350 en 1000 meter lang en hebben zogenaamde ‘herkenningspunten’. Elke 50 meter is namelijk een opvallend kenmerk in het landschap uitgekozen, zoals een boom of struik, dat dient als beginpunt van een nieuwe telsectie van 50 meter. Op de verschillende secties turft de teller welke hommelsoorten hij of zij ziet binnen een denkbeeldige kubus van vijf bij vijf bij vijf meter. Omdat het herkennen van hommels lastig is, wordt tellers aangeraden om van twijfelgevallen foto’s te maken of de hommel voorzichtig met een netje te vangen en in een potje te bekijken en fotograferen. De resultaten worden per telling doorgegeven via de meetnet-app of via het invoerportaal van het meetnet.

Teller Ruud Kreetz aan het woord

Vanaf april ben ik teller op het Dwingelderveld. Omdat mijn route dwars over de hei loopt, was het in het begin wel even zoeken. Gelukkig kon de route met gps op de telefoon worden gezet en na enkele keren weet je hoe je lopen moet. De route loopt door een vegetatie van oudere dophei met pijpenstrootje, plagstroken met jonge dophei en delen met struikheide. Langs het fietspad ligt ook heischraal grasland, met klokjesgentiaan, tormentil, hondsviooltje, liggende vleugeltjesbloem en zelfs addertongvaren. Ook botanisch en qua vlinders dus de moeite waard. Met wat geluk liggen er zelfs gladde slangen!

Helaas waren de eerste maanden een beetje een teleurstelling. Dat was wel verwacht, want in het homogene veld van dop- en struikhei bloeit er in april en mei nog niks. Hommels hebben er dan niets te zoeken en ik moest het doen met zingende veldleeuweriken en roepende kraanvogels. Gelukkig vloog er soms een schaarse aardhommel (complex) of tuinhommel. Zo kon ik rustig beginnen.

Eind mei werd het steeds leuker. De eerste heidehommels, soms tot wel twintig op m’n route, maar ook aardhommels (complex) en wat veenhommels. Een beetje frustrerend dat op ik op de aanloop van de route soms meer heidehommels zag dan op de route zelf. Zo vond ik ook een nestje van heidehommels, net buiten de route. Ik volgde een hommel die opeens in een pluk gras verdween. Voorzichtig wat peuteren leverde een enorm gezoem op wat voldoende was om te weten wat ik gevonden had.

Het zoemen van hommels is voor mij een belangrijke hulp om ze te vinden. In de lage en dichte heidevegetatie zie je ze makkelijk over het hoofd. Je gaat zelfs het verschil tussen honingbijen en (heide)hommels horen. Het is dus te hopen dat m’n gehoor het nog een tijdje volhoudt!

Wat levert het op?

De resultaten van alle telroutes samen worden per jaar geanalyseerd en gepubliceerd in de Vlinderbalans (pdf: 4,2 MB) door De Vlinderstichting, het CBS en EIS Kenniscentrum Insecten. Hier verschijnen de trendberekeningen van het CBS. Omdat veel tellers hun resultaten meteen invoeren kan ook tijdens het seizoen al gekeken worden hoe het gaat met de soorten. Zo kan er gekeken worden hoe een soort het dit jaar doet ten opzichte van vorige jaren. Uiteindelijk is het doel natuurlijk om de verschillende hommelsoorten te kunnen beschermen. Op dit moment is namelijk nog niet duidelijk hoe het met de hommels gaat en waar het precies aan schort.

De trend berekend door het CBS van het totaal aantal hommels van 2018 tot en met 2022 en de aantallen hommels geteld op de telroutes omgerekend naar aantallen per duizend meter telroute door het seizoen heen. In rood het langjarig gemiddelde en in blauw de aantallen van afgelopen seizoen. De lage aantallen van dit jaar werden met name veroorzaakt door de lage aantallen steenhommels

Waar willen we heen?

In het Verenigd Koninkrijk zijn ze al een stap verder. Daar tellen vrijwilligers in het kader van de BeeWalk routes van minimaal een kilometer lang. Omdat dit al meer dan tien jaar gebeurt, heeft dit al heel wat data opgeleverd. Voor zeldzame soorten zijn de Engelsen bijvoorbeeld in staat om te meten wat effectieve lokale beschermingsmaatregelen zijn. In Nederland willen we eerst graag een vinger aan de pols krijgen van al onze hommelsoorten. Na de algemene soorten ook de zeldzame soorten. Aan het einde van dit jaar zal het CBS nieuwe trends berekenen voor de algemene hommelsoorten. Wij zijn benieuwd naar de uitkomsten, jij ook?

Meer informatie

Tekst: Dominic Dijkshoorn en Johan van ‘t Bosch, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto's: Dominic Dijkshoorn