Stedelijke maskerbijen
EIS Kenniscentrum InsectenDe meeste maskerbijen zijn warmteminnend en worden relatief vaak in stedelijk gebied gevonden. Daarbij speelt mee dat in steden waarschijnlijk voldoende voedsel (bloemen) en nestelgelegenheid voorhanden is. Algemene soorten die regelmatig in stedelijke omgeving worden aangetroffen zijn de gewone maskerbij en de tuinmaskerbij. Maar ook sommige zeldzame soorten, zoals de gestippelde maskerbij en de kleine lookmaskerbij, worden relatief vaak in stedelijk gebied gevonden. Ze lijken geen hoge eisen aan hun omgeving te stellen. Daarom is het een raadsel waarom ze zo zeldzaam zijn. Hier worden drie stadse maskerbijsoorten belicht.
Algemene en zeldzame soorten
De gewone maskerbij is een soort die je bijna wel in iedere tuin kunt vinden en bijvoorbeeld zelfs ook midden in Amsterdam op het balkon. In polders en andere open gebieden zul je haar niet snel tegenkomen, maar zij lijkt in de stad, met haar microklimaat en microhabitats, des te beter uit de 'poten' te kunnen. Zij is ook niet kieskeurig qua bloembezoek en bezoekt zowel wilde planten als tuinplanten voor voedsel.
De gestippelde- en klein lookmaskerbij zijn altijd zeldzaam geweest in Nederland. De laatste jaren worden ze echter vaker waargenomen, met name in stedelijk gebied. Bijvoorbeeld in tuinen en op braakterreinen. Het is onduidelijk of er sprake is van een toename van deze zeer kleine en onopvallende bijtjes.
Herkenning
De vrouwtjes van beide soorten lijken veel op andere vrouwtjes maskerbij, maar de mannetjes zijn ondanks hun kleine formaat goed herkenbaar aan de gezichtstekening, het masker. Het mannetje van de gewone maskerbij heeft meestal een geel gezicht, wat varieert van een bijna geheel geel masker tot slechts twee gele vlekken zoals het vrouwtje heeft. Echter is hij van het vrouwtje en de twee andere soorten te onderscheiden door de verbrede antenneschacht. Mannetjes kleine lookmaskerbij hebben een uitgebreid wit masker. Mannetjes gestippelde maskerbij hebben ook een wit masker, maar de witte tekening is gereduceerd tot een soort dwarsband over het gezicht.
Ondiepe bloemen
De tong van maskerbijen waarmee ze nectar en stuifmeel opnemen, is kort. Daarmee kunnen ze alleen op ondiepe bloemen aan voedsel komen. Hoewel ze zo klein zijn dat ze diepe bloemen in kunnen kruipen, hebben maskerbijen toch een voorkeur voor ondiepe bloemen. Denk aan schermbloemen als gewone berenklauw en wilde peen, zandblauwtje, en composieten als margriet en akkerdistel. De gestippelde maskerbij lijkt een voorkeur te hebben voor schermbloemen. De kleine lookmaskerbij vliegt op verschillende bloemen, maar lijkt een lichte voorkeur voor witte honingklaver te hebben.
Kleine stadsmormels?
De drie soorten komen in bloemrijke tuinen, parken, bermen en braakterreinen voor en lijken daarmee niet echt veeleisend te zijn qua biotoop. Mogelijk is het warme microklimaat in steden een factor van belang. Het stedelijk gebied is de afgelopen vijftig jaar sterk in oppervlakte toegenomen en de laatste decennia is er ook toenemende aandacht om meer en natuurlijker groen in de stad te creëren. Dat heeft waarschijnlijk de vestigingsmogelijkheden voor deze maskerbijen doen toenemen. Ook zijn bijna alle waarnemingen van beide soorten gedaan op inheemse bloemen. Dat laatste is wat de gestippelde en kleine lookmaskerbij gemeen hebben met veel andere solitaire wilde bijensoorten. Dus als u veel inheemse bloemen in de tuin heeft, let dan in de zomermaanden eens op de kleine onopvallende maskerbijtjes. Er kan zomaar een hele zeldzame tussen zitten!
Tekst: Kees Goudsmits, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto’s: Menno Reemer (leadfoto: mannetje gewone maskerbij); Tim Faasen; Bram Borkent; Win Vertommen