Noordse winterjuffer krijgt gezelschap
De VlinderstichtingWinterjuffers leggen eieren in het vroege voorjaar. De larven ontwikkelen zich snel en sluipen laat in de zomer weer uit als juffer om ergens in de vegetatie weg te kruipen en te wachten op het voorjaar. In tegenstelling tot overwinterende vlinders zoals dagpauwoog worden ze niet inactief als het koud is, maar ze blijven alert en verplaatsen zich ook regelmatig. In Nederland komen de bruine winterjuffer en de noordse winterjuffer voor. De bruine is algemeen in Europa, behalve in het noorden. De noordse komt maar heel lokaal voor: rond de Alpen, lokaal in het oosten van Duitsland, Polen en de Baltische staten. En dus in Nederland, maar hier is de verspreiding ook maar heel beperkt: in de Wieden-Weerribben en omgeving. Vroeger leefden ze ook in het oosten van Utrecht en het Vechtplassengebied maar hier zijn ze verdwenen. Lange tijd waren de twee soorten vrijwel gescheiden. De bruine winterjuffer leefde vooral in Zuid-Nederland en de noordse in Noord-Nederland. Alleen in Midden-Nederland kwamen ze beide voor, maar daar was bruine heel zeldzaam.
Ze leefden ook in verschillende habitats, noordse winterjuffer kwam voor in laagveen terwijl bruine winterjuffer in vennetjes op het zand leefde. Dat is veranderd, de bruine winterjuffer is veel algemener geworden en minder kritisch in zijn leefgebied. Het is een soort die in Zuid-Europa al heel algemeen was en het is waarschijnlijk dat hij door de hogere temperaturen wat minder kritisch is geworden. Als je als volwassen juffer overwintert, heb je als larf maar weinig tijd om je te ontwikkelen. Dan moet het water warm genoeg zijn. In het verleden was dat maar in een deel van Nederland het geval en dan vooral in ondiep water op de zandgronden. Nu is dat veel minder een probleem en kan de bruine winterjuffer zich op allerlei plekken voortplanten en in vrijwel heel Nederland.
De laatste jaren zien we ook steeds meer bruine winterjuffers in bijvoorbeeld het Wendelbos, Kuinderbos, de Weerribben en de omliggende gebieden, terwijl je hier voorheen alleen de noordse winterjuffers had. Het is nu spannend wat daar gebeurt. Op sommige plekken zijn ze nu allebei algemeen, zoals in het Woldlakebos. Op sommige plekken lijkt bruine winterjuffer de noordse te verdringen. Maar er zijn ook plekken waar bruine winterjuffer vrijwel ontbreekt en vooral noordse vliegen, zoals middenin de Weerribben. Omdat noordse winterjuffer zo lokaal voorkomt en Europees beschermd is, is het belangrijk om te volgen en te begrijpen wat hier gebeurt. Daarom worden op de plekken waar al noordse winterjuffers geteld werden voor het libellenmeetnet, nu ook de bruine winterjuffers geteld.
Het lijkt erop dat op de plekken met zuurder water de bruine winterjuffer het goed doet maar dat op de plekken met gebufferd water en verlandingsvegetaties de noordse winterjuffer standhoudt. Dit komt ook overeen met het patroon dat we vroeger zagen, met bruine winterjuffer in de zure vennetjes en noordse winterjuffer in het (niet zure) laagveen. De noordse winterjuffer heeft dus gezelschap gekregen, maar het lijkt erop dat ze op de meeste plekken niet verdrongen wordt. Dit is wel iets wat we de komende jaren zeker in de gaten blijven houden.
Tekst: Roy van Grunsven, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting
Kaart: NDFF