Opvallend veel Grijze slanke amanieten in het Robbenoordbos
Nederlandse Mycologische VerenigingDe Grijze slanke amaniet is een grijze tot grijsbruine amaniet, waarvan de hoed aan de rand gevoord is (met 'voren' dwars op de rand). De steel is wit met een grijsbruine tint en heeft een zakvormige beurs aan de voet maar geen ring. Ze komt volgens de meldingen voor in loof- en gemengde bossen op droge voedselarme zandgrond van het zuiden-midden en oosten van ons land, maar tegenwoordig in toenemende mate in lanen en loofbossen op humusarme kleigrond. Af en toe wordt ze ook in naaldbossen gesignaleerd. Dit wordt ook in de buitenlandse literatuur vermeld. De Grijze slanke amaniet vormt ectomycorrhiza met loofbomen en als hoofdpartner wordt Populier het meest gemeld, daarnaast ook Eik. De soort komt in geheel Europa voor, van vrij zeldzaam tot algemeen. Noordwaarts groeit ze tot in het noorden van Noorwegen en Zweden. Ze wordt ook vermeld voor Japan en Noord-Amerika.
Inundatie van de Wieringermeer
Het Robbenoordbos is een bos met veel bodemgradiënten. Dit is mede de oorzaak dat er zoveel verschillende paddenstoelen voorkomen. Op sommige plaatsen heb je te maken met honderd procent klei, maar iets verder zou je net zo goed een zandbodem aan kunnen treffen om vervolgens een plek tegen te komen met keileem. De oorzaak van al die verschillende grondsoorten heeft te maken met de geschiedenis van het gebied. De 20.000 hectare grote polder werd tijdens de Tweede Wereldoorlog namelijk met opzet onder water gezet door de bezetter. Bij een wraakactie van de Duitsers, die de oorlog aan het verliezen waren, werden op 17 april 1945 twee gaten in de toen 16 jaar oude dijk van de Wieringermeer geblazen. Het op twee plaatsen instromende water veroorzaakte twee verschillende kolkgaten, de huidige twee wielen, van aanvankelijk 20 en 26 meter diep. In twee dagen stroomde de polder vol. Een gierkelder, afkomstig van de boerderij waarvan het fundament in het zuidelijke wiel nog zichtbaar is, spoelde vierhonderd meter in zuidwestelijke richting weg. Aan de oostelijke rand van het bos ligt deze gierkelder tegenwoordig naast een ruiterpad. Na de oorlog kreeg het herstel van de polder een hoge prioriteit. Reeds op 5 augustus 1945 was de dijk weer gesloten.
In 1995 nog niet gezien in het Robbenoordbos
De bodem van de Wieringermeer bevat vooral in de buurt van de dijkdoorbraak veel ingespoelde grondsoorten. Het land is vergeleken met andere delen van Noord-Holland daardoor nieuw te noemen. Het Robbenoordbos en het Dijkgatbos werden aangeplant omdat men dacht dat de bodem daar door inspoeling van verschillende grondsoorten niet erg vruchtbaar zou zijn. Juist door deze bodemstructuur komen er veel verschillende paddenstoelen voor. Het aantal van circa tweehonderd waargenomen exemplaren van de Grijze slanke amaniet is opvallend want in 1995 was de soort nog onbekend van het Robbenoordbos en Dijkgatbos.
De karteringsgegevens vermelden echter vanaf circa 2000 een onverwacht hoog aantal vondsten van de Grijze slanke amaniet in Nederland, niet van de kleibodems maar van de arme, zure zandgronden. Of dat aantal tegenwoordig nog steeds toeneemt valt te betwijfelen want de verspreidingskaartjes laten dat in ieder geval niet meer zien. Voor 1990 was de soort in Nederland bekend van 130 atlasblokken. Van 1990 tot 2023 staat de soort echter aangegeven met 317 atlasblokken. Het zou kunnen dat een aantal van deze waarnemingen voor een deel betrekking hebben op de Roodbruine slanke amaniet (Amanita fulva), die vroeger niet van de Grijze slanke amaniet onderscheiden werd. Aan de blauwe hokjes op het verspreidingskaartje is echter te zien dat de Grijze slanke amaniet vooral op de zandgronden van het midden en oosten van ons land flink is afgenomen. De Grijze slanke amaniet is daarentegen in het westelijke laagveengebied maar ook in de duinen flink aan het toenemen, terwijl de soort zich in het rivierengebied wist te handhaven.
Tekst: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto’s: Piet Brouwer