De grote modderkruiper doet zijn naam eer aan
Provincie OverijsselDat doet deze vis door zuurstof op te slaan in zijn darmen en door met zijn huid te ademen. Een dikke slijmlaag beschermt de vis tegen uitdrogen. De modder moet wel voldoende vochtig blijven, anders werkt het niet.
Weeraal, zo werd de grote modderkruiper vroeger ook wel genoemd. Het dier is gevoelig voor verandering in luchtdruk, dan wordt hij heel actief. Daarom werd hij wel eens in een aquarium gehouden als een soort levende barometer.
De grote modderkruiper is bijna rond en heeft een lang lichaam. Door zijn kleur gaat hij mooi op in de modder: hij is donkerbruin met lichte strepen. Maar wel met een gele buik die in de paaitijd verkleurt naar oranjerood om een partner te trekken. Ze planten zich van april tot juni voort in ondiep water. Daar groeien waterplanten en is het water niet zo koud, ideaal voor de kleine visjes. Elk dier heeft een uniek vlekpatroon.
Overdag zie je de grote modderkruipers niet, ze jagen ’s nachts op kleine diertjes als watervlooien, muggenlarven, kreeftjes, pissebedden en wormen. Die sporen ze op met de draden aan hun bek, een soort baardje met tien gevoelige draden. Daarmee tasten ze, zoals wij met onze vingers, de omgeving af of er iets eetbaars zit.
De grote modderkruiper wordt steeds zeldzamer. Het optimale leefgebied bestaat uit zowel diepere sloten met een sliblaag om in te kunnen overwinteren, als ondiepe sloten voor de voortplanting. Die twee biotopen moeten natuurlijk ook nog met elkaar verbonden zijn. Fanatiek slootbeheer doet ze geen goed: ze vluchten bij onraad tussen de waterplanten aan de oevers. Dan worden ze juist uit de sloot getild en blijven op de kant liggen, want ze kunnen niet zelf naar de sloot terugkruipen.
Tekst: Provincie Overijssel
Foto's: Provincie Overijssel (leadfoto: grote modderkruiper); Isabella Hoekstra, Provincie Overijssel