Stoepplantje van de week: witte winterpostelein
Hortus botanicus LeidenWinterpostelein kom je in de zomer niet tegen, postelein en roze winterpostelein zie je niet in de winter. Alle drie de soorten hebben een porseleinachtige glans over de wat vlezige bladeren en zijn eetbaar. Afgezien van de groei in de winter is bloeiende winterpostelein meteen te herkennen aan het ‘schoteltje’ van twee vergroeide bladeren onder de bloemen.
Van groente naar stoepplant
Winterpostelein (Claytonia perfoliata) is een groente die (bijna) niet meer wordt verkocht. Hij is in de negentiende eeuw vanuit Noord-Amerika in Europa ingevoerd als winterharde groente die al aan het einde van de winter geoogst kan worden. Hij hielp het winterse tekort aan vitamine C te verlichten. De groente heeft echter een nadeel: hij verlept snel. Omdat de periode van oogsten, transporteren naar de veiling, verpakken en transporteren naar de winkel tot bereiding door consument tegenwoordig vaak drie tot vijf dagen bedraagt, keerden de teler en consument zich van deze groente af, terwijl hij gemakkelijk te telen en smakelijk is.
Geen nood, winterpostelein ontvluchtte de tuinderijen en vestigde zich op voedselrijke plekken. Eerst kwamen plekken onder struiken in de duinen, waar bladeren en vogelpoep voor voedsel zorgen, aan de beurt. Daarna ontdekte de plant de voedselrijke plekken in de stedelijke omgeving: boomspiegels en stoepranden bij muren. Hij komt niet overal voor, maar daar waar hij voorkomt groeit hij vaak in grote groepen.
Verspreiding
Winterpostelein, een winterannuel, kan niet tegen hitte en droogte. Een winterannuel kiemt in het najaar, groeit in de winter door als het niet vriest, bloeit in de vroege lente, zet vrucht, sterft meteen daarna en overleeft de zomer als zaad.
Zijn zaden bevatten een mierenbroodje, een eetbaar aanhangsel. Mieren eten het mierenbroodje en laten het zaad achter. Daarom kan je winterpostelein op vreemde plekken tegenkomen, zoals op muren en boomstammen.
Ook in kwekerijen komt de plant veel voor. Vervolgens glipt hij als verstekeling mee bij de verkoop van bomen en struiken en zaait zich weer verder uit.
Herkenning
De kiembladeren en onderste bladeren in de wortelrozet zijn langwerpig. De volgende bladeren op lange stelen zijn ruitvormig. De twee bladeren op de bloeistengel zijn tegenoverstaand, vergroeid en vormen daarmee een schoteltje waar de bloemsteel doorheen steekt. Dit is kenmerkend voor de plant. De wat vlezige bladeren zijn groen, maar hebben nogal eens een rode tint.
Dubbelgangers in naam
Postelein (Portulaca oleracea), afkomstige uit mediterrane streken, was al in de zeventiende eeuw in Nederland bekend. De naam van de plant kan afkomstig zijn van het Franse woord porcelaine. De vlezige bladeren van postelein hebben inderdaad een glans als van porselein.
De later in Nederland arriverende winterpostelein, toen nog zonder Nederlandse naam, heeft soortgelijke bladeren. Die groeit in het winterhalfjaar en zo is waarschijnlijk de naam winterpostelein ontstaan.
Ook postelein werd en wordt als groente gekweekt. Ook postelein verlept snel na oogsten en is daarom weinig in winkels te vinden. Ook postelein komt de laatste decennia steeds meer in stedelijke omgeving voor.
Als laatste soort verscheen in de jaren veertig van de vorige eeuw roze winterpostelein (Claytonia sibirica) in Nederland. Alhoewel eetbaar, is hij niet als groente, maar als sierplant ingevoerd. De mooie roze bloempjes doen begrijpen waarom.
De bladeren lijken wel wat op die van winterpostelein, maar zij zijn nooit vergroeid.
Door het dumpen van overtollige planten heeft de plant zich verspreid naar voedselrijke plaatsen in bossen, plantsoenen en stenige omgeving.
Zoals de wetenschappelijke naam al doet vermoeden, is hij geen warmteliefhebber en hij verkiest schaduwrijke plekken.
Snacken bij een stadswandeling
Al deze plantensoorten nemen in stedelijke omgeving steeds sneller in aantal toe. Wij kunnen daar blij om zijn. Stoepplanten zijn goed voor bevordering van de biodiversiteit en verlaging van zomerse hitte. Zoals wildplukkers allang weten, zorgen postelein en de twee winterposteleinen daarnaast voor gratis eetbare en smakelijke planten in de stad, het hele jaar door. We kregen mailtjes met het verzoek het wildplukken niet te promoten - wat ons betreft, laat het aan de specialisten die weten wat goed is voor u en wat vooral niet slecht is voor de natuur. Het vergt heel veel kennis. Maar onder goede begeleiding een klein stukje proeven is vaak een onvergetelijke ervaring. Bij witte winterpostelein is de oplossing simpel: neem wat zaadjes mee en zaai ze in eigen tuin of op eigen balkon. Dan heeft u meteen zicht op of er misschien hondenplas over uw vergeten groente is gesproeid. Erg leuk om te doen: een polletje op tafel zetten en kijken hoe de zaadjes na rijping wegschieten. Leg er een paar bij een mierennest en onderzoek of het waar is, van die mierenbroodjes. Uw foto's zijn welkom!
En niet te vergeten - ook winterpostelein kunt u aanmelden voor het stoepplantjesonderzoek, en ook van winterpostelein hangt een prachtig portret op de tentoonstelling in de Oude UB in Leiden. Ook als plakplaatje bij het splinternieuwe Stoepplantjesalbum!
Tekst: Ton Gordijn, Hortus Botanicus Leiden
Foto's: KU Leuven; André Biemans