Stoepplantje van de week: paarse dovenetel
Hortus botanicus LeidenHuifje is een ouderwets woord voor een overkapping; u kent het vast van de huifkarren uit wild-westfilms. De bloemen van de paarse dovenetel (Lamium purpureum) beschermen hun meeldraden met een huifje. Een bloem met helm en onderlip heet een lipbloemige, maar dat is lang niet zo’n mooi woord. Het rozepaarse, zelden witte huifje, oftewel de lip, draagt wat lange haren. Het kleurige bloemetje groeit uit een groen kelkje, dat grote groene punten draagt, de kelktanden.
Vierkant
Vaak heeft een paarse dovenetel de vorm van een pyramide: van boven smal van onder breed. Voelt u dat de stengel vierkant is? Dat hebben alle soorten uit de lipbloemenfamilie.
Oranje stuifmeel
Ze hebben ook allemaal zulke lipbloemen. Die staan meestal dicht op elkaar om de stengel. Het lijkt een krans, maar pluis de bloeiwijze eens uit elkaar. Dan ziet u dat het geen echte krans is, maar een schijnkrans van dicht op elkaar gedrongen verspreide bloemen. De dikke hommelkoninginnen die nu al rondvliegen bezoeken de paarse dovenetels met veel plezier. Onder het huifje zijn vier oranje punten te zien: de helmdraden dragen oranje stuifmeel. Erg lekker ruikt het plantje niet, vinden wij. Op Zuid-Beveland denken ze er net zo over, daar heten deze plantjes stinkerds. De bloemen hebben die geur niet; wildplukkers strooien ze wel over salades. Staat leuk, maar zet niet veel zoden aan de dijk, laat ze maar liever aan de hommels. Jong blad wordt ook wel gegeten, maar wat ons betreft is eten niet het eerste waar je aan denkt als je een paarse dovenetel tegenkomt.
Dat is voor dieren anders; de hommels noemden we al, bijen bezoeken de bloemen ook graag en de rupsen van de nachtvlindertjes hennepnetelspanner en glidkruidmot houden van het harige dovenetelblad. De zaadjes (nootjes) zijn aantrekkelijk, vermoedelijk voor vogels en andere zaadeters, maar zeker ook voor mieren. Zoek maar eens in de kelkjes van uitgebloeide bloemen of u de zaadjes kunt vinden. Ze dragen een toefje mierenbrood: een lekker hapje dat mieren verleidt om de zaadjes te verslepen. De paarse dovenetel is éénjarig.
Elk jaar meer?
Ze groeien prima op alle mogelijke grondsoorten, vooral als die wat verstoord zijn, én op de stoep. Ze komen in heel Nederland voor en wij hebben de indruk dat je er elk jaar meer van ziet - of letten we gewoon steeds beter op stoepplantjes? Paarse dovenetel bloeit nog enthousiast door tot oktober, maar ook in de wintermaanden zijn er wel bloemetjes te vinden. Maar dat duurt nog even. Eerst het voorjaar, fijn naar buiten, op zoek naar de paarse dovenetels in uw omgeving. Geef ze door voor het stoepplantjesonderzoek.
Tekst: Hortus botanicus Leiden
Foto's: André Biemans; KU Leuven; Livia Pietrow; Luca van Etten; Nienke Beets