Natuur op de stoep: overblijvende ossentong
Hortus botanicus LeidenJe hoort wel vertellen dat de overblijvende ossentong (Pentaglottis sempervirens) vaak witte vlekken op zijn bladeren heeft. Dat klopt niet helemaal. De plant heeft vaak lichter gekleurde, maar niet witte, vlekken op zijn bladeren. Die lichter gekleurde plekken staan iets verheven op het blad met een stevige haar in het midden, die iets groter is dan de andere haren op het blad.
En haren heeft de plant volop. De soort behoort tot de familie van de ruwbladigen (Boraginaceae) en maakt dat meer dan waar: blad en steel zijn dicht behaard. Kijk en voel maar. Mocht je snel allergisch zijn voor plantenharen, doe dat laatste dan niet fanatiek. Bericht wordt dat de haren kortstondige allergische reacties van de huid kunnen veroorzaken.
Van kleur verschieten
Velen zeggen dat bloemkleur van deze plant (hemels)blauw is. Dat klopt niet helemaal. Kijk eens goed naar de bloemen. Dan zie je dat de bloemknoppen en de heel jonge open bloemen niet blauw, maar eerder iets roze zijn. Net zoals bij veel andere ruwbladigen verkleuren de bloemen van een roze bloemknop naar een paarsige bijna geopende bloem, via blauwpaarse net geopende bloem, tot blauwe al langer geopende bloem.
Dat maakt nieuwsgierig, waar is dat goed voor? Mogelijk weten bestuivers zo welke bloem de meeste nectar kan opleveren. Dat zijn de blauwpaarse, en wellicht zien zij de bloeiwijze het best door de blauwe bloemen.
Schicht
Als je toch naar de bloemen kijkt, kijk dan ook eens naar de bloeiwijze. Die heeft een speciale vorm die schicht wordt genoemd. Vele ruwbladigen vormen schichten. Eigenlijk vormt de plant zelfs dubbele schichten.
Onder de eerste bloem op een bloemstengel vormt zich aan twee kanten een zijstengel. Aan het eind van de zijstengel vormt zich weer een bloem. Onder die bloem en de volgende bloemen vormt zich telkens weer één zijstengel met aan het eind weer een bloem. Dat kan natuurlijk niet eindeloos doorgaan, op een gegeven moment vormt zich echt dé laatste bloem.
Probeer heel jonge bloeiwijzen te vinden. Dan zie je dat voor de bloei de schicht als een slakkenhuis is opgerold. Tijdens de bloei en vruchtzetting strekken de zijstengels zich en vormen een zigzaglijn, lijkend op een tekening van een bliksemschicht.
Ingeburgerde exoot
De plant is begin twintigste eeuw ingevoerd in Nederland. Nog steeds is het een redelijk zeldzame stinzenplant, maar speciaal in het westen van Nederland breidt hij zich als stadsplant snel uit. Hij kan op vele plekken groeien, maar geeft de voorkeur aan schaduw en vocht en kan daar tot wel een meter hoog worden.
Van veel betreden stoepen houdt hij niet. Stoepranden, langs muren en op beschaduwde plekken in het plantsoen, daar groeit hij graag. Als de mens daar in de grond gaat rommelen breekt de wortelstok in stukjes en elk stukje kan een nieuwe plant opleveren.
Gebruik
Aan de hemelsblauwe bloemen is het niet af te zien, maar uit de Overblijvende ossentong worden kleurstoffen gehaald voor henna. De bloemen zijn dan ook niet de leverancier, maar dat zijn de wortels. Het schijnt dat monniken in de middeleeuwen de kleurstof gebruikten om matige wijn bij te kleuren.
Jonge bladeren kunnen bereid en gegeten worden zoals spinazie. Ook de bloemen kunnen gegeten worden en zijn mild van smaak.
Ossentong
Een vroegere naam voor de Overblijvende ossentong is Groene ossentong. Ook een goede naam, want de plant blijft niet alleen over, maar doet dat met groene bladeren.
Als je de wetenschappelijke naam – Pentaglottis virens – letterlijk vertaalt, zou de plant Groene vijftong moeten heten. De Denen zijn het daar deels mee eens en noemen hem Femtunge: vijftong. Die naam klopt, want de bloemen hebben vijf helderblauwe aan de onderkant vergroeide kroonbladen die als vijf tongen naar buiten uitsteken met witte keelschubben in het midden.
Naast de Overblijvende ossentong groeit in Nederland ook de Gewone ossentong (Anchusa officinalis). De bloemen van beide soorten ossentong lijken op elkaar, al zijn die van de gewone ossentong meer blauwpaars gekleurd.
Ook de Gewone ossentong is dicht behaard. De bladeren van deze plant zijn wat smaller en daarmee langwerpiger. Diegenen die zich ooit hebben laten likken door een koe, of os, snappen goed waarom die plant ossentong wordt genoemd.
Smerig praatje: vleeseters onder ons kunnen natuurlijk ook bij de slager ossentong kopen. Voor je hem bereidt vergelijk dan eens welke ruwer aanvoelt, de plant of de tong van het dier. En kijk dan ook welke de meeste haren heeft, de plantaardige of de dierlijke ossentong. Misschien is de uitslag verrassend.
Ziet u de overblijvende ossentong op de stoep, geniet dan van het prachtige blauw en meld uw waarneming aan voor het stoepplantjesonderzoek. Meer over natuur op de stoep leest u hier. Er is een nieuwe stoepplantjesposter, de overblijvende ossentong staat er niet op maar wel 52 andere fijne stoepplanten. Hier kunt u hem downloaden, een mooi gedrukt exemplaar is te koop in de winkel van de Leidse Hortus.
Tekst: Ton Gordijn, Hortus botanicus Leiden
Foto's: Zakgids Stoepplanten (leadfoto: overblijvende ossentong); André Biemans