Stropen op Grebbeberg levert vooral kleine wintervlinders op
De VlinderstichtingStropen werkt vaak goed in najaar en winter, als er niet veel bloeiende planten zijn en er dus niet teveel concurrentie is. Maar stropen blijft altijd spannend, want de ene keer heb je op twintig bomen meer dan dertig vlinders; je kunt ook meer dan honderd bomen smeren en geen, of maar twee, vlinders krijgen. Wat precies de reden is dat er de ene keer veel en de andere keer weinig op stroop komt, is nog ongewis. Dit jaar heb ik al een keer of tien gestroopt, maar elke keer vallen de aantallen tegen. Toch blijf je wel smeren, want iedere keer kan het wel degelijk een vlinderrijke avond worden. Vrijdagavond 12 november was de Grebbeberg aan de beurt. In het bos tegenover het Ouwehands Dierenpark verwacht je toch flink wat nachtvlinders. Zolang het nog niet heeft gevroren zijn vlinders als bosbesuil, bruine- en geelbruine herfstuil, zwartstipvlinder, zwartvlekwinteruil en wachtervlinder nog actief. Deze soorten zijn gek op zoetigheid.
Afgelopen vrijdagavond mocht het niet zo zijn. Op het begin zat er wel een wachtervlinder op stroop en op het allerlaatst was er ook nog een geelbruine herfstuil aan het snoepen, maar dat op meer dan honderd bomen was wel wat teleurstellend. Toch heb ik me geen moment verveeld. Want op stroop kwam niet veel, maar wel bleek de kleine wintervlinder volop actief te zijn en op bijna elke boom zat er wel één of meer. Dit zijn vrijwel allemaal mannetjes, die niet geïnteresseerd zijn in stroop of smeer, maar wel in vrouwtjes. Ze wachten daar, op de stam van een boom, op de vrouwtjes. Deze zitten als pop in de strooisellaag. Als ze uit de pop komen, kruipen ze de boom in. Kruipen, want de vrouwtjes van de kleine wintervlinder hebben geen vleugels. Er zit nog een klein restantje van wat vroeger de vleugels moeten zijn geweest, maar vliegen kunnen deze vrouwtjes dus niet. Als ze omhoog kruipen en een mannetje tegenkomen, zal er gepaard worden. Na de paring kruipt het vrouwtje verder omhoog om daar haar eitjes af te zetten. Zoals de naam al aangeeft, zijn ze in de winter actief en november is echt de toptijd.
Als u kleine wintervlinders wilt zien, ga dan vanaf ongeveer een uur na zonsondergang (die gaat nu rond 16.45 onder, dus kunt u vanaf 17.45 op zoek) met een zaklamp een bos of bosje in en beschijn de stammen. U ziet de mannetjes prima zitten, want deze hebben hun vleugels omhoog staan en het lijken wel kleine zeiltjes die in het lamplicht sterk opvallen. Als u de mannetjes hebt gevonden, is het de uitdaging om ook vrouwtjes te vinden. Deze hebben geen vleugels en zijn dus veel moeilijker te vinden, maar als u goed zoekt zult u vast parende wintervlinders vinden en dan heeft u ook een vrouwtje te pakken!
Nabericht: Op zondagavond 14 november, bij prima weersomstandigheden, bij Culemborg nog op zoek geweest naar kleine wintervlinders en er geen gevonden, dus het kan goed zijn dat op de klei en veengronden het allemaal wat later is.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting