Nu de keuken in voor de voorjaarsuilen
De VlinderstichtingStropen kan het hele jaar, maar als in het voorjaar de bloei begint komt het regelmatig voor dat je helemaal voor niets smeert. Bloemen zijn nog veel aantrekkelijker dan de zorgvuldig door ons klaargemaakte zoetigheid, wat voor exotische ingrediënten we er ook in verwerken. Wilgen zijn een zeer aantrekkelijke nectarplant en ook sleedoorn en allerlei kruiden worden gebruikt. Maar de komende weken bloeit er nog niet veel en daarom is stropen nu vaak wel succesvol. Garantie is er niet, want ook al zijn de omstandigheden voor jouw gevoel ideaal, toch komt het regelmatig voor dat je tientallen bomen van een plek stroop voorziet, maar dat er geen vlinder op te vinden is. Laat dat je niet uit het veld slaan, want het kan zomaar zijn dat je een week later op evenveel smeerplekken wel twintig of meer uilen vindt. Vooral uilen, want de motten van deze grote familie hebben een voorkeur voor stroop. De spanners, een andere hele grote nachtvlinderfamilie, kom je er veel minder op tegen. Zeker de komende anderhalve maand zijn er een stuk of acht soorten uilen die je bijna overal in het land te zien kunt krijgen.
Winteruilen en voorjaarsuilen
Nu, in de eerstvolgende wat zachtere nachten, worden de ‘winteruilen’ weer actief en komen ook op de stroop. Het gaat vooral om de bosbesuil, de wachtervlinder en de zwartvlekwinteruil. Deze waren ook in november en op de zachte nachten in december actief en zijn ook nu er als eerste bij. In de loop van februari en in maart verschijnen de ‘echte’ voorjaarsuilen. De nunvlinder is een heel opvallend getekende en daardoor goed herkenbare vlinder. Het is een soort die je in allerlei landschappen aan kunt treffen. De rupsen leven namelijk op allerlei boomsoorten maar ook op diverse kruiden, dus die zijn altijd wel ergens aanwezig. Ook de rupsen van de variabele voorjaarsuil lusten wel kruiden, maar bomen en struiken zijn voor de meeste voorjaarsuilen wel favoriet. Daarbij gebruiken ze een breed spectrum van onder andere wilg, eik, berk, mei- en sleedoorn, lijsterbes, spaanse aak, maar ook andere houtige planten als hop. Naast de al genoemde nachtvlinders zijn ook tweestreepvoorjaarsuil, kleine voorjaarsuil, dubbelstipvoorjaarsuil en variabele voorjaarsuil redelijk algemeen en in een groot deel van het land te verwachten.
Blijven de vlinders er niet aan vastplakken?
Deze vraag komt regelmatig terug als we weer aandacht vragen voor stropen of smeren. Maar nee, de vlinders weten uitstekend dat de smeer plakt en ze zijn uiterst behendig en plakken er nooit aan vast. Ze vinden het heerlijk en de suikers die er in zitten zijn brandstof waarmee ze meer kunnen vliegen en zich dus nog beter kunnen voortplanten.
De keuken in
Als u nu een flinke pan stroop bereidt, kunt u in de loop van februari en in maart op pad om te stropen. Het beste is om rond zonsondergang te smeren en vanaf een uur na zonsondergang voorzichtig met een zaklamp op zoek te gaan naar de voorjaarsuilen. Op deze folder van De Vlinderstichting (pdf; 1,2 MB) staan de voorjaarsuilen en waaraan ze te herkennen zijn. Daarop staat ook een recept voor stroop, maar daarop kun je eindeloos variëren, als het maar zoet is en flink geurt.
Bedenk wel dat veel gebieden niet toegankelijk zijn na zonsondergang. Neem dan contact op met de eigenaar of beheerder en meestal vinden die het prima, zeker als u ook terugmeldt wat u hebt gevonden.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting
Kaartjes: NDFF