Schoonheid in het verborgene: het grootsporig Zeerusruitertje
Nederlandse Mycologische VerenigingRuitertjes behoren tot het geslacht Marasmiellus. Het zijn ieniemieniepaddenstoeltjes waarvan de meesten niet eens vermoeden dat ze bestaan. In de gematigde streken komt slechts een tiental soorten voor, in de tropen vind je een veelvoud ervan. Het zijn saprotrofe zwammen, afbrekers van dood organisch materiaal, zoals takjes, grashalmen en stengels van kruiden. Twee soorten zijn in Nederland algemeen. Het Takruitertje en het Halmruitertje komen we regelmatig tegen, en die soorten groeien doorgaans in het zicht: het Takruitertje soms zelfs op ooghoogte op bijvoorbeeld dode braamstengels, en het Halmruitertje op grassen en kruidachtige planten. Afgezien daarvan zijn deze paddenstoeltjes te onderscheiden door de steelbekleding: dicht bezet met fijne vlokjes bij het Takruitertje, en vrijwel glad met enkele haartjes bij het Halmruitertje.
Maar er zijn ook ruitertjes die in het verborgene leven, en waarvoor je moeite moet doen om ze te zien te krijgen. Het Zeerusruitertje (Marasmiellus trabutii) vind je alleen als je weet waar je moet zoeken, en dan moet je ook nog een veiligheids- of duikbril meenemen en veel geduld hebben. Ze groeien namelijk in dichte pollen van de Zeerus (Juncus maritimus) op zilte terreinen. Middenin die pollen, vlak boven de grond, groeien ze op de dode bladscheden, vandaar die veiligheidsbril om je ogen te beschermen tegen de vlijmscherpe punten van de bladeren. De spierwitte hoedjes steken dan wel goed af tegen de modder, de paddenstoeltjes zijn maximaal twee centimeter hoog, met hoedjes tot een centimeter, en zwarte steeltjes. Oorspronkelijk is het Zeerusruitertje beschreven uit Algerije, maar het blijkt voor te komen langs de hele Atlantische kust tot aan Denemarken. Meldingen zijn echter schaars, want wie zoekt ernaar? Door gericht zoeken hebben we in de afgelopen decennia slechts een enkele vindplaats van dit paddenstoeltje kunnen ontdekken. De eerste vondst voor Nederland dateert uit 1976 van de Mokbaai op Texel, later is het ook gevonden op Goeree. Het is dus beslist een heel zeldzame verschijning.
Jaren geleden vond Eddy Weeda, de bekende botanicus, een variant van het Zeerusruitertje met grotere sporen op Helm, in de zeereep bij Zandvoort. Niet alleen de soort waarop het groeide was nieuw, ook de groeiwijze op blootgestelde plekken op de Helm. Microscopisch bleken de sporen significant groter, en werd deze vondst beschreven als een nieuwe variëteit: Marasmiellus trabutii var. longisporus. Het lijkt in alles op het Zeerusruitertje (Marasmiellus trabutii var. trabutii), maar groeit aan de voet van de Helm, ook op de bladscheden, en is vaak gedeeltelijk ondergestoven. Ook hier moet je naar speuren. Een tweede vondst werd gedaan in 2019 op Rottumerplaat en recent vond Theo Strik dit fraaie paddenstoeltje in Westenschouwen op Schouwen-Duiveland.
Tekst: Machiel Noordeloos, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto's: Theo Strik (leadfoto: Zeerusruitertje (Marasmiellus trabutii var. longisporus); Anton Hausknecht