De Vliegenzwam is een amaniet, maar niet elke amaniet is een Vliegenzwam
Nederlandse Mycologische VerenigingIedereen kent de Vliegenzwam (Amanita muscaria) met z'n rode hoed en witte stippen. Altijd weer zie je mensen op hun knieën zitten of hurken om deze prachtige paddenstoel op de foto vast te leggen. Zelden mislukt zo'n foto, want hoe je hem ook bekijkt of fotografeert, het blijft een schoonheid. De Vliegenzwam is dé paddenstoel die voor de geïnteresseerde leek alle kenmerken in zich heeft die hem tot een echte paddenstoel maakt, namelijk hoed, steel, ring en beurs.
Stekelkopamaniet en Franjeamaniet
Binnen het geslacht van amanieten bevinden zich soorten die in schoonheid niet onderdoen voor de Vliegenzwam; alleen zijn de kleuren minder opvallend en daarom trekken ze minder de aandacht. Liefhebbers weten ze echter te vinden en te waarderen. Twee van die zeldzaamheden stel ik in dit artikel aan de lezer voor: de Stekelkopamaniet (Amanita solitaria) en de Franjeamaniet (Amanita strobiliformis). In de provincie Utrecht zijn ze op enkele landgoederen te vinden. Mijn eerste kennismaking vond plaats op het landgoed Nijenrode bij Breukelen. Als je zo'n soort voor het eerst ziet, blijft dat beeld voor altijd op je netvlies staan. Geen volgende vondst haalt het bij die eerste.
Beide soorten komen als een witte knop uit de grond tevoorschijn. Ze zijn onbegrijpelijk wit, als je bedenkt dat ze uit zwarte aarde komen. Daarna ontvouwt zich de hoed. Het vlies dat de paddenstoel omgeeft en beschermt, het 'velum universale', breekt open en blijft in kegelvormige plakjes of stekelige wratjes, afhankelijk van de soort, op de hoed achter. Tijdens dat opengaan van de hoed breekt ook het vlies dat de lamellen afsluit, het 'velum partiale', open, zodat de gerijpte sporen naar beneden kunnen dwarrelen; het zijn er miljarden. Dat laatste vlies laat los van de hoedrand en de resten aan de steel vormen de ring waarvan veel amanieten bekend zijn. Er zijn echter ook amanieten die geen ring om de steel hebben. Een aantal amanieten heeft ook resten van het velum universale aan de voet van de steel zitten, dat noemen we de volva of beurs. Beide soorten in dit artikel hebben die niet. De aan- of afwezigheid van al die onderdelen wordt gebruikt om de soort op naam te brengen. De lamellen van de Stekelkopamaniet hebben iets meer kleur (lichtgroen) dan die van de Franjeamaniet (bijna wit), terwijl de Franjeamaniet vaak forser is dan de Stekelkopamaniet. Beide soorten verwarren is bijna onmogelijk als de schubben of wratten er niet afgeregend zijn, want dat zou het lastig kunnen maken.
Amanieten werken samen met bomen
Amanieten gaan een verbinding aan met bepaalde boomsoorten. Via de hyfen (draden) van de schimmel en de haarworteltjes van de boom vindt uitwisseling van voedingsstoffen plaats: schimmels zorgen ervoor dat bomen gemakkelijker mineralen kunnen opnemen en in ruil daarvoor krijgen schimmels suikers van de boom om te kunnen groeien. We noemen deze vorm van verbinding mycorrhiza. De drie hier genoemde amanieten 'kiezen' daarvoor loofbomen op de wat rijkere kleigronden. De Stekelkopamaniet is het meest selectief in de keuze voor de beuk als partner.
Ziet u zo'n grote witte hoed op een steel mét ring maar zonder schubben of wratten en aarzelt over de juiste naam, bedenk dan het volgende: het gebeurt vaak dat na een regenachtige periode de bekende paddenstoel met rood én witte stippen alleen nog maar rood is. De witte stippen kunnen van de paddenstoel af regenen. Zelfs kenners vragen zich dan wel eens af: Is dat nu wel of geen Vliegenzwam?
Tekst en foto's: Bert Tolsma (leadfoto: Vliegenzwam), Nederlandse Mycologische Vereniging