De mysterieuze ecologie van de Nederlandse heidehommel ontrafeld
EIS Kenniscentrum InsectenDat het door intensivering van landgebruik niet goed gaat met insecten is al enige tijd bekend. Hommels hebben hier de zwaarste klappen van gehad. Vanwege hun relatief lange vliegtijd zijn zij van het vroege voorjaar tot het einde van de zomer afhankelijk van bloeiende planten. Door het intensieve landgebruik is dit langdurig bloeiende landschap de afgelopen decennia zeer schaars geworden, waardoor inmiddels 17 van de 25 met Nederland geassocieerde hommels op de Rode Lijst van bedreigde bijen staan.
Een van de ernstig bedreigde soorten is de heidehommel (Bombus humilis). De soort kwam voorheen op alle grote heidevelden in het binnenland voor, evenals op de Waddeneilanden en in Zuid-Limburg. De afgelopen twee decennia werd de heidehommel exclusief gevonden op de Noord-Brabantse Strabrechtse Heide en het Drentse Dwingelderveld en Bargerveen. Op de Strabrechtse Heide is de soort sinds 2003 niet meer waargenomen waardoor het waarschijnlijk is dat de soort inmiddels uitsluitend in Drenthe voorkomt.
Over de levenswijze van de heidehommel was vrij weinig bekend. Naar buitenlandse heidehommels is wel onderzoek gedaan, maar de soort komt daar in andere biotopen voor dan de Nederlandse populaties, waardoor deze gegevens slechts beperkt toepasbaar zijn op de Nederlandse situatie.
Gedurende 2019 heeft er onderzoek plaatsgevonden naar de ecologie van de soort in Nederland. Derdejaars student Mathijn Speelman, van de HBO-opleiding ‘Landscape and Environment Management’ van de Hogeschool Inholland Delft, heeft tussen 8 juli en 13 september veldwerk verricht aan de heidehommel. Daarnaast hebben J.J. Mekkes, J. Groen, R. Hiemstra, P. Arends en talloze waarnemers van de website Waarneming.nl ruim 3500 goedgekeurde hommelwaarnemingen verzameld die in dit onderzoek zijn opgenomen. Uiteindelijk zijn er 6300 waarnemingen uit 2019 gebruikt.
Nieuwe locaties ontdekt
Als resultaat van deze zoekinspanningen zijn er in 2019 acht nieuwe populatielocaties voor de heidehommel ontdekt. Naast de reeds bekende populaties, zijn dit jaar populaties ontdekt in de volgende gebieden: het Friese en het Drentse deel van het Fochteloërveen, het Witterveld, het Holtingerveld en het Overijsselse Wierdenseveld. Daarnaast zijn er heidehommels gevonden in het Oosterbos/Veenpark, het Westerscheveld, het Wapserveld, het Balloërveld en het Koelveen. De laatst genoemde vindplaatsen lijken echter nauw samen te hangen met dichtbij gelegen grotere populaties. De gebieden zijn veelal te klein om duurzame populaties te huisvesten, of hadden simpelweg een te klein aantal heidehommels om van een populatie te spreken. Hierdoor is het waarschijnlijk dat deze vondsten duiden op toevallige zwervers of satellietpopulaties die regelmatig plaatselijk uitsterven en opnieuw gekoloniseerd worden door grotere populaties.
Op het Dwingelderveld en het Bargerveen is de heidehommel algemener gebleken dan vooraf werd verwacht. Op het Dwingelderveld was de heidehommel in 2019 zelfs de meest algemeen voorkomende hommel.
Biotoop
De gebieden waar de heidehommel dit jaar is ontdekt, bestaan allemaal uit vochtige heideterreinen. De vegetatie op deze terreinen bestaat vrijwel altijd uit een mix van dopheide en struikheide, waarbij dopheide vaak dominant is. Het gros van de heidevelden waar de soort gevonden is had een weids karakter en werd beperkt beïnvloed door vergrassing of zaailingen van bomen. Ook bleken de gebieden waar de heidehommel in grote aantallen voorkomt, een relatief klein aantal overige hommels te huisvesten.
Voedsel
Het onderzoek naar het voedingspatroon van de heidehommel bestond uit twee onderdelen. Naast dat er in het veld geobserveerd is welke bloemen de heidehommel bezoekt, is er op basis van pollenonderzoek bepaald bij welke bloemen ze de meeste pollen verzamelt. Uit de resultaten van deze analyse blijkt dat de soort een sterke voorkeur heeft voor dopheide, waarnaast ze in augustus ook van struikheide gebruik maakt. Toch blijkt ze niet volledig afhankelijk van deze plantenfamilie aangezien ze ook stuifmeel van tormentil en rolklaver verzamelt.
Waarom alleen op heidevelden?
Hoe het nu komt dat de heidehommel in Nederland (in tegenstelling tot in andere Europese landen) uitsluitend op heidevelden voorkomt is lastig met zekerheid vast te stellen. De meest waarschijnlijke theorie is dat de relatief laat in het jaar vliegende heidehommel (koninginnen vanaf mei) weinig concurrentie van andere hommels ervaart op heidevelden. Algemene Nederlandse hommelsoorten vliegen gemiddeld vroeger in het jaar dan de heidehommel, sommige koninginnen ontwaken zelfs al vanaf eind februari of maart. Dopheide en struikheide bloeien respectievelijk pas in juli en augustus, waardoor er voorafgaand aan deze periode voor de vroege hommelsoorten onvoldoende voedsel aanwezig is om de werksters te voeden. De heidehommel heeft geen last van deze late bloeiperiode, aangezien de koningin maar een korte periode hoeft te overbruggen totdat de dopheide bloeit. De bloeiperiode van dopheide sluit vervolgens aan op de vliegtijd van de heidehommelwerksters waardoor zij voldoende voedsel kunnen verzamelen. Daarnaast heeft de heidehommel het voordeel dat zij bovengronds nestelt, waardoor zij minder nadeel ervaart van een hoge grondwaterstand dan de ondergronds nestelende hommels. Hierdoor is de heidehommel beter in staat om in natte heidevelden te nestelen.
Conclusie
De heidehommel is in 2019 in veel nieuwe gebieden aangetroffen waardoor het erop lijkt dat de soort voorlopig in Nederland voort blijft bestaan. Zolang de kwaliteit en grootte van de gebieden waarin zich grote populaties bevinden niet achteruitgaan, lijkt de soort in Nederland duurzaam.
Aangezien het vergrootglas dit jaar specifiek op Drenthe lag, is het niet uitgesloten dat de heidehommel ook op andere heidevelden buiten Drenthe voorkomt. De beste tijd om de soort te gaan zoeken is rond medio augustus, wanneer zowel de werksters als de mannetjes uitgevlogen zijn. Aangezien de heidehommel net als de akkerhommel een bruin behaarde rug en bruin behaard achterlijf heeft, is de soort soms lastig te onderscheiden. Probeer daarom altijd meerdere foto’s te maken bij het aantreffen van zo’n lastig te herkennen soort. Het makkelijkste kenmerk om de twee te onderscheiden is de aan- of afwezigheid van zwarte haren op het achterlijf. De akkerhommel heeft dit namelijk vrijwel altijd, de heidehommel heeft dit in Nederland nooit.
Meer informatie
- Het volledige onderzoeksrapport De heidehommel (Bombus humilis) in Nederland (pdf; 8,8 MB)
Tekst: Mathijn Speelman, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto’s: EIS Kenniscentrum Insecten; Mathijn Speelman
Tekeningen: Jeroen de Rond