Eén zwaluwjaar maakt nog geen zomer
Sovon Vogelonderzoek NederlandVaak onder een fel zonnetje keken 88 vogelaars vorig jaar wekelijks naar nesten van huiszwaluwen. Ze observeerden hoe het broedproces verliep, en welke nesten jongen opleverden. Opgeteld volgden ze 948 nesten. Hun observaties leverden een flinke hoeveelheid waardevolle gegevens op over het broedsucces van deze zwaluwen: iets waarover nog maar weinig bekend was in ons land. Sovon en Vogelbescherming Nederland grepen het Jaar van de Huiszwaluw daarom aan om een nestonderzoek te starten met vrijwilligers (citizen science).
De eerste resultaten
De gegevens van de gevolgde nesten zijn inmiddels geanalyseerd en zullen nog uitgebreid in een artikel in het tijdschrift Limosa verschijnen. Toch delen we graag alvast twee interessante uitkomsten, die hopelijk inspireren om ook zelf nesten te gaan observeren.
De helft een tweede leg
Eén van de onderzoeksvragen van het Jaar van de Huiszwaluw was: welk aandeel van de paren begint een tweede legsel? Nemen we alle gevolgde nesten bijeen, dan werd in 50 procent van de nesten een tweede legsel gestart. Dat komt aardig overeen met het gemiddelde van de kolonie in het Friese Gaast, die door trekvogelecoloog Theunis Piersma al vele jaren wordt gevolgd. Maar het is aan de lage kant in vergelijking met onderzoek uit andere landen op onze breedtegraad. Of de late aankomst en de droge zomer van 2018 een negatief effect hebben gehad, kunnen we pas inschatten als we over gegevens uit meerdere onderzoeksjaren beschikken.
Beter klei dan kunst?
Huiszwaluwen broeden meestal in zelfgebouwde nesten van klei, maar benutten ook kunstnesten van beton. Op kleigrond hadden de zelfgebouwde nesten een hoger nestsucces dan kunstnesten. Op zand en veen gaven kunstnesten juist betere resultaten, maar alleen voor de tweede legsels. Het gemiddelde nestsucces (aandeel nesten dat tenminste één uitgevlogen jong oplevert) van beide type nesten lag tussen de 75 en 87 procent. Zwaluwen die in kleinesten broeden, riskeren dat hun nest kapotgaat, bijvoorbeeld door droogte, een slechte ondergrond of inferieur bouwmateriaal. Dat afvallen gebeurde significant vaker in kolonies op zand en veengrond dan in kolonies op kleigrond. Dat zou weleens met het slechtere nestmateriaal op die bodems te maken kunnen hebben.
2019: een tweede zwaluwzomer. Doe je mee?
Het onderzoek smaakt naar meer. Tientallen deelnemers willen in 2019 verdergaan met hun observaties. Heb je een kolonie in de buurt en kun je wekelijks hooguit een uur opletten wat er met de nesten gebeurt? Kijk dan hier hoe je mee kunt doen aan het onderzoek: Nestonderzoek Huiszwaluw.
Verder lezen
Tekst: Albert de Jong, SOVON
Foto: George Hageman
Figuur: Van den Bremer et al. 2017 (Voorstudie Jaar van de Huiszwaluw)