Misschien heb je het dak van het nestkastje in je tuin al voorzichtig opgelicht. Want wat is het spannend om de vorderingen van een nest te volgen. Dat weten ook de nestonderzoekers die, vaak in hun vrije tijd, regelmatig nestkasten openen om gegevens te verzamelen over de broedbiologie van vogels.
In het dikke verslag van NESTKAST, het landelijk NEtwerk voor STudies aan nestKASTbroeders, zijn de resultaten van al dat werk te vinden. Elk nest telde mee, van de honderden nesten van onderzoekers van een instituut, tot die ene nestkast aan de schuur. Tijd voor een bloemlezing met wat opvallende ontwikkelingen.
Bonte vliegenvangers leggen eerder en meer
Bonte vliegenvangers lieten in 2020 voor het vijfde achtereenvolgende jaar grotere legsels zien: ze legden gemiddeld 6,5 eieren: dus even vaak zes als zeven eieren. Eerder was dat meestal zes. Dat ze vaker een ei meer leggen heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat ze steeds vroeger gaan broeden. Voor het eerst sinds 1982 lag de gemiddelde eerste eidatum in april (zie onderstaande figuur). Daarmee zijn de vliegenvangers in veertig jaar tijd met bijna twee weken vervroegd! Van mezen is bekend dat vroege legsels groter zijn dan late legsels en dat lijkt bij de bonte vliegenvanger ook het geval.
Kwakkelende pimpelmees
De pimpelmees blijft echter kwakkelen: in 2020 sneuvelde één op de vijf nesten, terwijl dat voor de eeuwwisseling vaak nog één op de tien was. De laatste jaren daalt het nestsucces en leggen pimpelmezen gemiddeld 9,4 eieren (dus 9 of 10). Tot tien jaar geleden legden ze nog vaker elf eieren en hadden ze meer eieren dan de koolmees. Maar wat de reden van dit gekwakkel is?
Extreme gevallen
De meeste vogels kienen het leggen van hun eieren heel minutieus uit. Neem de mezen, die het broeden zo goed mogelijk afstemmen op het moment dat de rupsen, waar ze hun jongen mee voeren, gaan groeien. Desnoods versnellen of vertragen ze het broedproces als de bomen waarvan de rupsen de bladeren eten, vroeger of later in blad komen. Toch zijn er altijd uitzonderingen. Die merk je pas op als je weet wat normaal is (zie het verslag) én goed blijft opletten. Zo zijn achterin het jaarverslag extreem vroege broedgevallen van een bosuil en een pimpelmees beschreven. Ook het verhaal van een bijzonder laat broedende koolmees in Amsterdam is opgenomen.
Word ook nestonderzoeker
Ondanks de uitbraak van corona wisten alle nestkastcontroleurs een recordaantal nesten te volgen. Het werk vormde waarschijnlijk een goed verzetje in een zorgelijke tijd. Nu het voorjaar opnieuw is losgebarsten en allerlei vogels alweer begonnen zijn met broeden, kun je overwegen om zelf eens een nest te gaan volgen voor het landelijke onderzoek. Hoe je mee kunt doen lees je op de projectpagina van het Meetnet Nestkaarten.
De nestkaarten worden onder andere gebruikt bij onderzoek naar de effecten van klimaatopwarming op vogels en bij analyses om de voor- en achteruitgang van populaties te verklaren. Dat helpt dan weer bij het bedenken van beschermingsmaatregelen.
Meer informatie
- Lees hier het hele verslag NESTKAST jaarverslag broedseizoen 2020.
Tekst: Leo Ballering, NESTKAST en Albert de Jong, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Harvey van Diek; Peter Eekelder
Figuur: Meetnet Nestkaarten / NESTKAST / Diverse onderzoekers