Dagvlinderjaar 2018
De VlinderstichtingHet meest opvallende was wel dat de dagvlinders enorm vroeg waren. Van sommige soorten vlogen de vlinders wel drie weken, of nog meer, eerder dan normaal. Dat betekende ook dat ze eerder verdwenen waren en dat de dip die we na de voorjaarsgeneratie zien en die junidip genoemd wordt, er al in de tweede helft van mei was. De vroege vliegtijd merkten ook de mensen die meededen aan de Tuinvlindertelling begin augustus, want er waren veel minder vlinders te zien dan in andere jaren. Voor een deel kwam dit doordat ze al weg waren.
Veel soorten hebben in normale aantallen gevlogen en door het goede, zonnige en warme weer hebben ze zich vaak ook goed kunnen voortplanten. Mannetjes hebben goed gevlogen en hebben met veel vrouwtjes kunnen paren en de vrouwtjes hebben wellicht veel eitjes afgezet. Wat er uiteindelijk van de rupsen is geworden, weten we echter nu nog niet. Als door de droogte de waardplanten, waarvan de rupsen eten, verdroogd waren kan de mooie zonnige zomer van 2018 alsnog funest blijken te zijn geweest voor de vlinders.
Een aantal vlinders had een enorm goed jaar en is veel meer gezien dan in andere jaren. Vooral het groot koolwitje en de eikenpage waren zeer talrijk en zijn erg veel gemeld.
De droogte had vooral grote invloed op de vlinders van de heide. Deze bloeit pas in augustus. Toen waren er al maanden verstreken zonder regen van betekenis en dat was te zien doordat de heide op heel veel plekken totaal verdroogd was, niet bloeide en dus geen nectar gaf. De vlinders die op de heide voorkomen, zijn aangepast aan die late bloeitijd van de heide en vliegen ook laat, in augustus en begin september. Door het gebrek aan bloeiende planten, want naast de struikheide bloeit er niet veel, vliegen de heidevlinders weg van de heide en worden ze gezien in de tuinen in de omliggende dorpen. Daar vinden ze wel nectar, maar daar is het voortplantingsgebied ongeschikt.
We verwachten dan ook dat een soort als de heivlinder een enorme klap zal krijgen en het komend jaar in erg lage aantallen aanwezig zal zijn. Ook voor de nog veel zeldzamere kleine heivlinder vreesden we dit scenario en omdat deze maar op één plek voorkomt zou dat wel eens het einde van deze vlinder in Nederland kunnen betekenen. Als noodgreep hebben we toen, samen met Staatsbosbeheer, nectarkroegen aangelegd op de kurkdroge heide van het Kootwijkerzand, in de hoop dat we daarmee de kleine heivlinder in het gebied konden houden. De kroegen zijn door de kleine heivlinder, maar ook door kommavlinder en heivlinder, gebruikt dus dat biedt hoop. Op enkele andere plekken op het Kootwijkerzand kwam er eind augustus na wat regen nog wat heide in bloei en we hopen dat de kleine heivlinder er zich heeft kunnen voortplanten. 2019 zal het uitwijzen.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting