Karmozijnrood weeskind erg veel gezien dit jaar
De VlinderstichtingHet karmozijnrood weeskind staat officieel nog te boek als vrij zeldzaam, maar is al enkele jaren aan een gestage opmars bezig. Dit jaar is de toename extreem: de vlinder is al uit meer dan tweemaal zoveel plekken gemeld dan voorgaande jaren. Ook de aantallen zijn groot: meldingen van 20, 40 of zelfs 80 vlinders bij elkaar zijn geen uitzondering. Dat zijn dan steeds plekken waar men heeft gestroopt of gesmeerd. Bij stropen of smeren brengt men een zoete stof op bomen aan waar nachtvlinders op afkomen, aangelokt door de geur. De geur verspreidt zich extra goed omdat de stroop vaak wat alcohol bevat. Er zijn veel verschillende mengsels en elke nachtvlinderaar heeft zijn of haar eigen recept. Stroop, suiker en wat alcohol zijn echter veel voorkomende ingrediënten. In dit oude Nature Today-bericht staat een recept. Sommigen vinden het maken van de stroop een gedoe en gebruiken gewoon rode wijn, die ze met een plantenspuit op de boom spuiten. Ook dat werkt. Je hoeft er niet ver voor op pad, want ook in parken en groenstroken in het stedelijk gebied kun je ze vinden. De waardplant, waar de rupsen van afhankelijk zijn, is eik.
De vlinders vliegen van half juli tot in september. Dit jaar vliegen alle vlinders eerder dan normaal door de lang aanhoudende warmte, dus zal de piek van de vliegtijd waarschijnlijk in de tweede helft van juli vallen.
Naast het karmozijnrood weeskind komen er nog veel meer vlinders op de zoete lokstof af, waaronder het rood weeskind. Deze is normaal gesproken veel talrijker dan het karmozijnrood weeskind, maar dit jaar gaat dat nog niet op. Het verschil tussen de twee is de kleur rood van de achtervleugel: bij het karmozijnrood weeskind wat paarsrood; bij het rood weeskind frisrood. Als de vlinder de achtervleugel verbergt, zijn de twee soorten goed te onderscheiden door de bonte tekening van het karmozijnrood weeskind.
De naam weeskind roept vaak vragen op. Hij heeft zijn oorsprong in de achttiende eeuw. De bloedrode en diepzwarte zigzagbanen op de achtervleugel van het rood weeskind doen denken aan de kleren van de burgerweeshuiskinderen in Amsterdam. De kinderen moesten deze kleuren in hun kleren hebben, omdat deze ook voorkomen in het wapen van Amsterdam. We zijn benieuwd hoeveel weeskinderen er nog gemeld gaan worden. Waarnemingen zijn welkom op de invoersites Waarneming en Telmee.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting