Floristische verrassingen in 30 jaar oud kilometerhok
FLORONFLORON bestaat 30 jaar. In die tijd hebben vrijwilligers onder de vlag van FLORON vele duizenden kilometerhokken onderzocht op wilde planten. Als jubileumproject onderzoeken FLORON-vrijwilligers dit jaar een steekproef van hokken die in de beginjaren van FLORON zijn onderzocht.
Het eerste hok werd tijdens een FLORON-excursie eind april vlakbij Nieuwegein onderzocht. Het bevat een stukje van de Kromme IJssel, slootjes, vochtig bos, graslanden en relatief jonge stadswijken. Erg gevarieerd, dus de kans op het vinden van veel soorten is groot.
Bijna 30 jaar geleden, in 1989, werden in dit hok 160 soorten genoteerd. Ook in 1982, 1997 en 2013 werd dit hok al eens bekeken. Toen met respectievelijk 247, 175 en 250 soorten als eindscores. Dit jaar werden er tijdens de excursie 237 soorten genoteerd. Zo vroeg in het jaar is dat een goede score. Dat de gevonden aantallen verschillen, is niet zo verwonderlijk. Zaken als ervaring en duur van het bezoek bepalen vaak sterk het aantal gevonden soorten.
Het is boeiend om de nieuwe lijst naast die van 1982 te leggen en te analyseren. De lijst van 1982 is vollediger dan die van 1989, waardoor die een mooi startpunt voor een vergelijking is.
Teruggevonden, nieuw, verdwenen of gemist?
Van de soorten die hier in 1982 groeiden werd 57% teruggevonden. Dit zijn vooral algemene soorten zoals Glanshaver en Madeliefje. Nieuwe soorten op de lijst zijn met name soorten die de laatste jaren veel verwilderen, onder andere vanuit tuinen, zoals Kruipklokje, Donkere ooievaarsbek en Franjekelk. In de jaren 80 was het nog niet gebruikelijk dergelijke soorten te noteren. Bovendien was de wijk waarin deze soorten zijn gevonden toen slechts enkele jaren oud. Veel zal er toen nog niet vanuit de tuinen verwilderd zijn. Een nieuwkomer die hier wel op eigen kracht terecht is gekomen is Klein fakkelgras, een gras dat profiteert van de opwarming van het klimaat. Ook buiten de wijk zijn diverse nieuwkomers te vinden: Oranje springzaad, Schijnaardbei en Reuzenberenklauw zijn inmiddels gewone verschijningen.
Het is moeilijk om op basis van één bezoek te zeggen of een soort verdwenen is of niet. In de jaren ’80 werden groeiplaatsen nog niet nauwkeurig vastgelegd. Het terugvinden van soorten die eerder slechts op een enkele plek gezien zijn, wordt daarmee deels een toevalstreffer.
Grassen als Kamgras en Beemdlangbloem zijn makkelijk over het hoofd te zien wanneer ze niet bloeien. Ze zijn wel in 1982 gevonden, maar tijdens de excursie dit jaar zijn ze niet gezien. Rode ogentroost en Kattendoorn werden ook niet meer aangetroffen. Kan dat komen doordat in de tussenliggende tijd de dijk langs de Kromme IJssel is versterkt?
Zelfs in een hok dat al verschillende keren goed is onderzocht en waaruit nu 454 plantensoorten uit bekend zijn, is het mogelijk om soorten te vinden die hier nog niet eerder zijn gezien. In dit hok waren dat maar liefst 35 soorten. Naast de al eerder genoemde planten in het stedelijk gebied en andere nieuwkomers, zaten daar ook algemene soorten als Smalle stekelvaren en Haarfonteinkruid bij.
Dit zijn de resultaten van slechts één hok. In de loop van 2018 worden enkele tientallen inventarisaties van dertig jaar geleden herhaald. Wat leert ons de vergelijking van veel meer hokken die geïnventariseerd zijn rond 1988 en in 2018? Welke soorten of soortgroepen zijn we meer of juist minder gaan zien? Dat gaan we met dit project uitzoeken. Ook meedoen aan dit project? In de reserveringsmodule lees je hoe je kunt meedoen.
Minder ervaren of gewoon benieuwd hoe het inventariseren van planten in zijn werk gaat? Ga dan mee met één van de excursies tijdens de Midzomerplantenjacht, in het weekend van 16 en 17 juni.
Tekst: Patrick Lansing, Willemien Troelstra en Edwin Dijkhuis, FLORON
Foto's: Patrick Lansing; Peter Wetzels
Kaart: NDFF Verspreidingsatlas