Waar zijn de geelvlekheidelibellen gebleven?
De VlinderstichtingDe geelvlekheidelibel was een vrij algemene soort in Nederland die door de jaren heen sterk in aantal fluctueerde. In sommige jaren was het een van de talrijkste libellen; in andere jaren waren er maar heel weinig. De laatste jaren worden er echter steeds minder geelvlekheidelibellen gemeld, en uit 2017 is er zelfs geen enkele zekere waarneming bekend.
De aantallen fluctueerden met een interval van ongeveer tien jaar. Deze fluctuaties werden veroorzaakt door grote invasies uit het oosten waarbij grote aantallen in Nederland aankwamen en zich hier voortplantten. Dat voortplanten lukte wel eens, maar was niet heel succesvol. In de loop der jaren nam het aantal langzaam af tot er een nieuwe invasie kwam die de Nederlandse populatie weer versterkte. Periodes met veel en weinig geelvlekheidelibellen wisselden elkaar dus af. Op de rode lijst van 2011 staat de Geelvlekheidelibel nog beschreven als thans niet bedreigd, ondanks het lage aantal dat jaar (zie onderstaande figuur). Sindsdien is het aantal echter zeer laag gebleven. Niet alleen in Nederland worden nog maar weinig geelvlekheidelibellen gezien: ook in Duitsland en het laagland van Polen zijn de aantallen sterk afgenomen. Dit waren van oudsher de gebieden waar ‘onze’ dieren vandaan kwamen. Hier waren ze vroeger algemeen, maar nu met uitsterven bedreigd.
Het leefgebied van geelvlekheidelibellen in Nederland is lastig te definiëren aangezien ze soms, in goede jaren, op allerlei plekken zitten en in andere jaren vrijwel nergens. Of ze zich op de plekken waar ze gevonden werden ook voortplantten, was zelden bekend. Verder naar het oosten in Europa is er meer bekend over de habitatseisen. Zoals van alle Europese libellen leven de larven in ondiep water tussen vrij dichte vegetatie, maar niet in open water. Een belangrijk habitat zijn moerassige vegetaties met grote zeggesoorten of holpijp. Dit kunnen moerassen zijn, oeverzones van grotere wateren of overstromingsvlaktes. Het is daarbij wel belangrijk dat de gebieden in de zomer opdrogen. Dit is waarschijnlijk zodat predatoren zoals vissen, en concurrenten zoals andere libellen, minder kans hebben. De gebieden moeten echter niet te vroeg opdrogen omdat de libellen dan hun levenscyclus niet rond kunnen krijgen. Waarom de geelvlekheidelibel zo achteruit is gegaan is onduidelijk; waarschijnlijk speelt in oostelijk Europa het verdwijnen van moerassen die ’s zomers droogvallen door verlaging van de grondwaterstand en intensivering van de landbouw een rol. Het voedselrijker worden van het water door toegenomen bemesting kan ertoe leiden dat de vegetatie te dicht wordt en de geelvlekheidelibel zich er niet meer kan voortplanten. Waarschijnlijk heeft ook klimaatverandering ermee te maken. De zomers zijn in Midden-Europa droger en warmer geworden. De moerasjes drogen nu vroeger in het jaar op. Door het verdwijnen van deze oostelijke populaties lijkt de kans dat er nog grote invasies in Nederland komen erg klein. Verder naar het oosten komt de geelvlekheidelibel voor tot in Japan, maar hoe de populaties in Rusland en Azië zich ontwikkelen is niet bekend.
Tekst: Roy van Grunsven & Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Sonja van Dijk; Christophe Brochard; Kars Veling