Verdere achteruitgang vlinders
De VlinderstichtingHet CBS schrijft: “Tussen 1992 en 2023 zijn de aantallen dagvlinders gemiddeld per soort met 53 procent afgenomen. De vlindertrend daalde voor het negende jaar op rij, en bereikte in 2023 het laagste niveau. Niet alleen zeldzame en kwetsbare soorten nemen sterk in aantal af, maar ook voorheen veelvoorkomende soorten als kleine vos en groot koolwitje worden steeds minder waargenomen. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS en De Vlinderstichting, op basis van het Meetnet Vlinders. Sinds 1992 worden vlinders wekelijks geteld op vaste routes, als onderdeel van het NEM Meetnet Vlinders. Daarmee kan voor ieder jaar een gemiddelde aantalsindex worden berekend op basis van 53 soorten dagvlinders. 2023 was een slecht jaar voor vlinders: de getelde aantallen waren het laagst sinds de start van het meetnet. Negen van de 53 vlindersoorten bereikten de laagste aantallen sinds 1992, waaronder zwartsprietdikkopje, klein geaderd witje, donker pimpernelblauwtje, en kleine vos. Voor de citroenvlinder en grote vuurvlinder was 2023 juist een goed jaar, met de hoogste aantallen sinds 1992.”
Aantalsindex
De aantalsindex voor dagvlinders is te vergelijken met de indexen die gebruikt worden om de stand van de economie weer te geven. De AEX-index geeft aan of er sprake is van groei of krimp bij beursgenoteerde bedrijven op het Damrak. Een dalende index betekent niet dat het slecht gaat met alle bedrijven, maar dat er meer bedrijven een krimp laten zien en minder een groei. Dit geldt ook voor de vlinderindexen. Bossoorten als keizersmantel, grote vos en grote weerschijnvlinder gaan vooruit. Maar sinds 1992 gaan 26 vlindersoorten achteruit, terwijl er maar 14 vooruitgaan. De hardste klappen vallen bij de vlinders van de heide en de graslanden.
Ver-thema's
De drijvende krachten achter die achteruitgang zijn de zogenaamde ver-thema's, waarbij voor dagvlinders met name vermesting (inclusief stikstofdepositie) en verdroging sterk sturend zijn (beide vooral een gevolg van de intensivering van de landbouw), maar ook andere drukfactoren zoals versnippering. In hoeverre bestrijdingsmiddelen ook een deel van de achteruitgang kunnen verklaren, is niet bekend. Wel weten we dat deze middelen worden aangetroffen tot diep in natuurgebieden en dus niet alleen impact hebben in het agrarisch gebied.
Klimaatverandering
Klimaatverandering heeft zeker invloed op de vlinderstand. Soorten als koninginnenpage en kaasjeskruiddikkopje profiteren van de opwarming, maar voor andere soorten, zoals het veenbesblauwtje en de veenbesparelmoervlinder, is de verandering van het klimaat zeer nadelig. Een belangrijk onderdeel van klimaatverandering is de sterke toename van weersextremen. Deze hebben zeker gevolgen voor de dagvlinders in ons land en die zijn vooral negatief. Doordat de meeste bedreigde soorten zijn teruggedrongen tot de allerlaatste nog net geschikte plekjes, hebben extreme droogte of juist zeer natte perioden, een sterk effect. In grote populaties in een groot en gevarieerd gebied zullen die extremen leiden tot achteruitgang, maar daar hebben vlinders vaak kans om weer te herstellen. Soorten die nu nog maar net kunnen overleven, kunnen door zo’n weersextreem het fatale duwtje krijgen en verdwijnen.
Het Meetnet Vlinders is een onderdeel van het Landelijk Meetprogramma Vlinders dat wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van LNV en onderdeel is van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM).
Tekst: Chris van Swaay en Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling (leadfoto: het donker pimpernelblauwtje is een van de vlinders die de laagste aantallen bereikten sinds 1992)