Begin juli komen de eerste heivlinders al tevoorschijn, maar augustus is de toptijd. Het aantal vlinders op de vliegplaatsen kan best hoog zijn, tot wel tachtig exemplaren per hectare. Helaas zien we dat de afgelopen jaren nog maar zelden, want het gaat niet goed met de heivlinder.
Gevarieerde heide
Heivlinders hebben voorkeur voor een gevarieerde heide met veel structuurverschillen. In hun droge, warme leefgebied kan de temperatuur flink oplopen. De vlinders zoeken dan verkoeling in de schaduw van struiken of boompjes. Ze draaien hun kop in de richting van de zon, zodat het lichaamsoppervlak dat beschenen wordt zo klein mogelijk is. Bij koeler weer richten ze het lichaam juist dwars op de zon, zodat het grootste deel warmte opvangt. Ze gaan dan bij voorkeur op kale plekken zitten, waar ze sneller opwarmen.
De rupsen van de heivlinder zijn gespecialiseerd op schapengras en buntgras. Het ideale leefgebied is een combinatie van bloeiende heide, kale plekken, bovenstande grassoorten en hier en daar een boom of struik. Die plekken verdwijnen. De heivlinder is de afgelopen dertig jaar sterk in aantal afgenomen. De overmaat aan stikstof heeft juist op de voedselarme gebieden, waar deze vlinder zich thuis voelt, de meeste invloed. De heide groeit dicht met pijpenstrootje of bochtige smele, kale plekken raken begroeid en de variatie neemt sterk af.
Klimaatextremen
Tijdens de recente hete en droge zomers hadden de soorten van de hei het moeilijk. Heivlinders vliegen laat in het jaar, om te kunnen profiteren van de bloeiende heide waar ze veel nectar uit kunnen drinken. Die nectar is nodig om actief te kunnen zijn en zich voort te planten. In droge jaren bloeit er echter maar heel weinig heide. Een deel gaat zelfs helemaal dood; een ander deel leeft nog wel, maar bloeit niet of nauwelijks. Dit betekent dat de vlinders wegtrekken van de hei en in tuinen worden gezien, waar ze zich te goed doen aan de nectar van onder andere vlinderstruiken. Mooi voor de tuinbezitter die een nieuwe tuinsoort bij kan schrijven, maar slecht voor de heivlinder. De vlinders zijn namelijk weg uit hun leefgebied en keren niet meer terug. Dat is een probleem voor de rupsen. Zij zijn gespecialiseerd op grassen die alleen op schrale, voedselarme plekken op de heide voorkomen, en niet in tuinen en bermen van steden en dorpen. Dit betekent dus dat de heidevlinders zich maar weinig hebben voortgeplant. In de binnenlandse heidegebieden dreunen de droge zomers ook op een andere manier door. Vooral het schapengras blijkt er zwaar onder te hebben geleden. Laat dat nu juist een van de belangrijkste waardplanten zijn voor de heivlinder.
Dit jaar lijken er wederom maar weinig heivlinders te vliegen, ondanks het vochtige voorjaar. Door de extreme regenval zou het ook kunnen zijn dat de rupsen, die zich, door de droogte nog net konden redden op de allerlaagst gelegen delen van de heide, juist door de overvloedige regenval onder water zijn komen te staan en het niet hebben overleefd. De heivlinder vliegt nog een paar weken en eind september weten we zeker hoe het de heivlinder dit jaar is vergaan.
Iedere week staat een plant, dier of schimmel centraal in de Week van … Het is een initiatief van SoortenNL, hét kennisnetwerk voor wilde planten en dieren van Nederland. Een netwerk van organisaties die toegepast onderzoek doen en natuurgegevens verzamelen met hulp van duizenden vrijwilligers voor de bescherming van soorten en hun leefgebieden. Met die gegevens ontwikkelen we kennis over de staat van de natuur en verbeteren we beheer, beleid en betrokkenheid. |
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting en SoortenNL