De meeste ooievaars vliegen weer naar Afrika
Sovon Vogelonderzoek NederlandIn de tweede helft van augustus is de wegtrek van ooievaars op z’n hoogtepunt (figuur 1). Zeker bij mooi weer is het mogelijk om cirkelende en traag flappende groepen te zien gaan. Ooievaars hebben de thermiekbellen van opstijgende, warme lucht nodig om hoogte te winnen en naar het zuiden te gaan. De weersomstandigheden om weg te trekken waren deze week dus prima. Op Trektellen.nl werden dan ook groepen van enkele tientallen vogels gemeld.
Naar Afrika
In tegenstelling tot een jaar of 25 geleden, trekken de meeste Nederlandse ooievaars (zeker 60%) weer naar Afrika. In de jaren 80, toen de broedpopulatie alleen uit vogels van zogenaamde ooievaarsstations (onder andere bij Meppel en Groot-Ammers) bestond, bleven bijna alle ooievaars in Nederland overwinteren. Na de succesvolle herintroductie van ooievaars kwamen er steeds meer wilde exemplaren buiten de stations tot broeden en werd er ‘s winters steeds minder bijgevoerd. De ooievaars begonnen in toenemende mate weer trekdrang te vertonen.
Wit-zwart en zwart-wit
In Nederland broeden alleen witte ooievaars (wit met zwart in de vleugels), maar is het ook mogelijk om de zwarte ooievaar (zwart met witte buik) te zien. Zwarte ooievaars zijn schaars en worden hooguit in kleine groepjes, maar meestal solitair, gezien. In augustus gaat het vaak om jonge vogels die na het uitvliegen zijn gaan rondzwerven. Soms blijven zulke vogels hier overwinteren, terwijl bijna al hun soortgenoten wél ergens ver in Afrika kikkers staan te vangen.
Tekst: Albert de Jong, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto: Harvey van Diek
Figuur: Trektellen.nl