Veel landkaartjes deze zomer
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Het lijkt een erg goed jaar te worden voor het landkaartje. Deze vlinder van bosranden en tuinen heeft dit voorjaar al goed gevlogen en blijkbaar waren de omstandigheden prima voor de groei van de rupsen, want er vliegen nu veel vlinders van de tweede generatie.
Het landkaartje is geen zeer algemene vlinder, maar hij komt wel verspreid over het hele land voor. Het is een soort van de omgeving van bomen en struiken die in geheel open gebieden ontbreekt. Nu al worden er vele honderden gemeld op Waarneming en Telmee en de soort vliegt de komende weken nog volop. Deze vlinders planten zich voort en waarschijnlijk zal er ook in september nog een derde generatie vliegen, zoals de laatste jaren door de klimaatverandering gebruikelijk is. Vroeger gingen de poppen van de tweede generatie in overwintering.
De landkaartjes die we nu te zien krijgen zijn aan de bovenzijde zwart met een witte band. De onderzijde heeft een prachtig patroon van kleuren en lijntjes en daaraan heeft de vlinder haar naam te danken. De landkaartjes in het voorjaar zijn heel anders van kleur, namelijk oranje van boven met donkerder lijnen en vlekken. De onderzijde is in de voorjaarsvorm vergelijkbaar met de zomergeneratie. De zwartwitte zomervorm wordt nogal eens verward met de kleine ijsvogelvlinder. Die heeft ook een donkere bovenzijde met een witte band. Deze zeldzame soort uit vochtige bossen in het oosten en zuiden van ons land is echter een flinke maat groter.
De waardplant van het landkaartje, dat is de plant waarop de rupsen zijn gespecialiseerd, is brandnetel. De eitjes worden door het vrouwtje met tientallen bijeen aan de onderzijde van het blad afgezet. Ze doet dat niet lukraak op een hoopje, zoals bijvoorbeeld dagpauwoog en kleine vos dat wel doen, maar ze plakt de eitjes aan elkaar, als kralenkettinkjes onder aan het blad. De rupsen zijn donkerbruin met uitsteeksels en twee hoorntjes op de kop, waaraan ze goed zijn te herkennen. Om ze te zien te krijgen kun je het beste zoeken op bredere paden in vochtige loofbossen. Ze drinken daar onder andere van braam, maar ook berenklauw is een gewilde nectarplant. De mannetjes bezetten een opvallend punt, een wat hogere plant of een uitstekende tak en houden van daaruit de omgeving in de gaten. Andere mannetjes worden weg gejaagd. Zo hopen ze aan een paringsbereid vrouwtje te komen. Deze tweede generatie van het landkaartje is nog tot in de loop van augustus te zien, dus nog volop kans om dit schitterende vlindertje met zijn boeiende gedrag ook zelf te zien te krijgen.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting